Publicatie datum: 09-11-2012
Mogelijkheden voor beperking van stuifschade op zand- en dalgrond
De akkerbouwpraktijk is al jaren op zoek naar alternatieven voor runderdrijfmest voor bescherming van landbouwgrond tegen verstuiven in het voorjaar.
In 2012 is er nogmaals onderzoek uitgevoerd met diverse producten en technieken.
Inleiding
Rundveedrijfmest is in het verleden gebruikt als antistuifdek op zand- en dalgronden. De mestwetgeving verbiedt deze toepassing echter in verband met de verplichte emissiearme toepassing van mest. De praktijk is daarom al jaren op zoek naar alternatieven voor een goede bescherming van landbouwgrond tegen verstuiven in het voorjaar.
In 2012 is op PPO proefboerderij ’t Kompas een proef uitgevoerd waarin naast enkele bestaande producten ook een nieuw product (houtmulch) heeft gelegen. Daarnaast is ook de rundveedrijfmest door middel van een aangepaste techniek toegediend. Bij deze nieuwe techniek wordt in één werkgang de mest bovengronds toegediend en direct met water ingeregend. De ammoniakvervluchtiging (in deze proef overigens niet gemeten) zou zo veel geringer zijn.
Onderzoek
De volgende objecten zijn aangelegd:
- Rundveedrijfmest (11-12 ton/ha)
- Houtmulch 50% van de praktijkdosering (550 kg/ha)
- Houtmulch 150% van de praktijkdosering (1650 kg/ha)
- Cellulose 50% van de praktijkdosering (500 kg ds/ha)
- Cellulose 150% van de praktijkdosering (1500 kg ds/ha)
- Rundveedrijfmest en water (systeem Wolters) (11-12 Rundveedrijfmest + 4 water ton/ha)
Na de toepassingen zijn op vier momenten metingen met een windtunnel uitgevoerd om te onderzoeken in hoeverre de bodem beschermd wordt tegen verstuiven.
Afbeelding. Mobiele windtunnel van PPO-proefboerderij 't Kompas.
Resultaten
Op basis van de metingen met de windtunnel kunnen we concluderen dat het product cellulose vooral in de beginperiode enige bescherming biedt tegen verstuiven. Later wordt dat duidelijk minder. De houtmulch biedt over een heel lange periode voldoende bescherming, vooral bij de 150%-dosering. Mest + water laat vergelijkbare resultaten zien met alleen mest. Er is tot 56 dagen na aanleg gemeten. In de praktijk is zo’n lange bescherming bijna nooit nodig, omdat het gewas de bescherming dan heeft overgenomen. Voor fijnzadige gewassen is zes weken bescherming voldoende.
De visuele waardering van de antistuifmiddelen liet zien dat de beide doseringen houtmulch de hoogste waardering kregen, terwijl cellulose de laagste kreeg. Bij beide doseringen van cellulose is het waarderingscijfer duidelijk lager dan die van de andere producten. De hoogste waarderingen voor de houtmulch-objecten scoorden de laagste hoeveelheden opgevangen zand bij de windtunnelmetingen. De visuele waarnemingen sloten daarom goed aan bij de windtunnelmetingen.
In de gezaaide suikerbieten zijn op drie tijdstippen opkomsttellingen gedaan. De tellingen laten zien dat de verschillen in uiteindelijk plantaantal tussen de producten klein zijn. Er is een enkel betrouwbaar verschil bij de tussentijdse tellingen. Bij de hoge dosering houtmulch was de beginontwikkeling trager.
Met houtmulch en cellulose worden nauwelijks mineralen aangevoerd. Het gebruik van deze producten beperkt daarom nauwelijks de hoeveelheid stikstof en fosfaat die in de vorm van (kunst)mest in het kader van het gebruiksnormenstelsel gegeven kan worden.
Voor de praktijk zijn de kosten van de toepassingen van belang. De toepassing van mest en mest + water zijn de goedkoopste toepassingen. Cellulose is daarna de goedkoopste. In de praktijk kost de toepassing van 1.000 kg cellulose per ha ± € 220 per ha. Het gebruik van houtmulch kost het meeste. De ingeschatte kosten voor 50% dosering, die al een zeer goede bescherming geeft, bedraagt bijna € 600 per ha. Hierbij is er vanuit gegaan dat de houtmulch met een omgebouwde mesttank toegediend kan worden voor ± € 100 per ha.