Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 04-11-2014

Mogelijkheden van meerjarige graanachtigen voor erosiebestrijding

In een deskstudie en met twee veldproeven is nagegaan wat de mogelijkheden zijn van meerjarig graan in Nederland. Meerjarig graan is een gewas dat na de oogst weer nieuwe spruiten vormt zoals graszaad.

Inleiding

Meerjarige granen, waaronder Thinopyrum intermedium, wortelen dieper en intensiever en houden daardoor bodem, voedingsstoffen en water goed vast. Dat zijn ervaringen uit het buitenland. Voor Nederlandse omstandigheden zou de teelt van dergelijke gewassen dan ook kunnen zorgen voor minder water en/of winderosie, minder milieubelasting (minder uitspoeling) en zuiniger gebruik van inputs.
In o.a. Amerika en Australië is er het nodige werk aan verricht en zijn ook selecties op de landbouwkundige waarde uitgevoerd.

Het onderzoek

In het kader van dit project is nagegaan in een korte deskstudie wat de waarde is van meerjarige graanachtigen voor de water- en winderosiebestrijding in Nederland. Dat wil zeggen wat zou de bijdrage van deze gewassen kunnen zijn aan erosiebestrjiding via water in Zuid Limburg en wat zou de waarde kunnen zijn voor de stuifbestrijding in de Veenkoloniën.
In het kader van dit project is op twee locaties (vernieuwingsbedrijf Op de Es te Zeijen en proefboerderij Wijnandsrade) een veldproef aangelegd  waarin een screening is uitgevoerd met een aantal selecties/rassen op de landbouwkundige eigenschappen onder Nederlandse omstandigheden. Daarbij kon aangesloten worden bij het internationale GxE project.

Resultaat

Deskstudie

Uit de deskstudie is gebleken dat meerjarig graan in potentie een hoge zaadopbrengst kan leveren maar dat de momenteel beschikbare rassen of kruisingslijnen nog te weinig opbrengen. De fotosynthetische activiteit van het gewas blijkt echter groter te zijn- en ook de vegetatieve groei sterker is dan enkeljarige varianten. Veredelingsonderzoeken lopen nog.

Veldproeven

De verschillen tussen de rassen en kruisingslijnen waren groot. Dit begon al bij de veldopkomst die in enkele gevallen erg slecht was. Het aaraantal was van diverse rassen voldoende hoog ten opzichte van gewone tarwe maar de opbrengst bleef sterk achter vanwege een laag aantal zaden per aar of een laag duizendkorrelgewicht.