Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 31-08-2014

Mogelijkheden Opbrengstverhoging Zetmeelaardappelteelt

De ontkoppeling van de zetmeelaardappelteelt in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid heeft grote gevolgen voor de concurrentiepositie van deze teelt. AVEBE bereidt zich voor op deze situatie en heeft een groot belang om het saldo van de teelt op peil te houden of te verbeteren. Zij doet dit door te zoeken naar hoogwaardigere afzetmogelijkheden van zetmeel en wil de telers ook helpen om het teeltrendement te verhogen.

De ontkoppeling van de zetmeelaardappelteelt in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid heeft grote gevolgen voor de concurrentiepositie van deze teelt. AVEBE bereidt zich voor op deze situatie en heeft een groot belang om het saldo van de teelt op peil te houden of te verbeteren. Zij doet dit door te zoeken naar hoogwaardigere afzetmogelijkheden van zetmeel en wil de telers ook helpen om het teeltrendement te verhogen.

Het initiatief Mogelijkheden Opbrengstverhoging Zetmeelaardappelteelt, kort geformuleerd als Zetmeelaardappelteelt 20-15-10 komt hier rechtstreeks uit voort: In 2020 wordt gestreefd naar een gemiddelde opbrengst van 15 ton zetmeel per ha tegen een variabele kostprijs van €10 per 100 kg zetmeel. Om dit te bereiken wordt voortgebouwd op het principe dat telers ook veel van elkaar kunnen leren door open en kritisch naar elkaars teeltmethoden te kijken. Vanuit onderzoek is kennis beschikbaar over de relevante factoren die van invloed zijn op het opbrengstvermogen. Deze kennis is ook ingebracht in de discussies.

In 2012 is een groep van 9 telers met elkaar aan de slag gegaan en hebben elkaars percelen het hele seizoen gevolgd. Er zijn een groot aantal extra waarnemingen gedaan en vervolgens zijn alle gegevens statistisch verwerkt om te analyseren hoe verschillen in zetmeelopbrengst kunnen worden verklaard.

Conclusies

Uit het gehele proces zijn een aantal conclusies te trekken.
1.    De werkwijze van een groep telers die met een eigen perceel meedoen in dit netwerk heeft uitstekend gewerkt.
2.    De variatie in zetmeelopbrengst tussen de deelnemende percelen was groot van 7.8 ton/ha voor de laagste toe 15,0 à 15,6 ton zetmeel voor de hoogst opbrengende percelen (een factor 2 verschil!).
3.    De pootgoedkwaliteit is een hele belangrijke factor. Deze varieerde sterk tussen de partijen en leidde in een aantal gevallen tot een relatief hoog percentage bacteriezieke planten.
4.    Er is een sterke correlatie tussen het aantal gezonde stengels en de zetmeelopbrengst. Het beeld is dat de teler daar meer op kan sturen.
5.    Er lijken ook duidelijke correlaties te zijn tussen het aantal dagen grondbedekking van minimaal 75% en de gerealiseerde zetmeelopbrengst.
6.    Bemesting en mineralen: uit de analyses kwamen de elementen kali, ammonium, zwavel, verhouding K/Ca, magnesium, zink, Ca en chloor als opbrengst verklarende factoren naar voren. Aangezien slechts een beperkt aantal van 9 percelen in het onderzoek waren betrokken leven hier omheen echter nog wel de nodige vragen.

De deelnemers hebben zich enthousiast uitgelaten over dit experimentele jaar en willen graag door. Zij hebben elk een aantal verbeterpunten geïdentificeerd die zij op het eigen bedrijf in het komende teeltjaar willen doorvoeren.

Publiciteit

Gedurende het jaar is veelvuldig in de pers over het project gecommuniceerd. Het teeltseizoen is afgesloten met een bus tour langs een aantal percelen met ± 45 deelnemers bestaande uit telers, beleidsmakers, voorlichting, handel etc..

Aanbevelingen

Aanbevolen wordt om het aantal groepen uit te breiden en nader onderzoek te doen naar plant- en stengelaantallen bij enkele belangrijke rassen om optimaliseringsvragen te kunnen beantwoorden. Daarnaast leven er vragen t.a.v. bemesting (N-giften nieuwe rassen, kali bemesting, zwavel, invloed magnesium). Tenslotte is onderzoek gewenst naar het effect van vochtvoorziening in combinatie met een optimale (eventueel ook gedeelde) bemesting (stikstof, kali).