Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 15-02-2004

Milieubelasting door onkruidbestrijding in een biologisch, geintegreerd en gangbaar systeem

In dit onderzoek is, in opdracht van HPA (Hoofdproductschap Akkerbouw) na een vraag van WLTO Akkerbouw NHM, met modelberekeningen gekeken naar de milieubelasting van herbiciden in gangbare en geïntegreerde systemen en de energieconsumptie in alle systemen (dus ook biologisch). Dit is op zowel zand- als kleigrond gedaan.
Daarnaast wordt er verslag gedaan van een literatuurstudie naar de effecten van zowel herbiciden als mechanische bewerkingen op niet-doel organismen, zoals vogels, insecten, waterorganismen, planten, zoogdieren en bodemorganismen.
Uit dit onderzoek is gebleken dat het op basis van de huidige informatie niet mogelijk is een eenduidig antwoord te geven op de vraag of de milieubelasting in een van de systemen hoger ligt dan in een ander systeem.

Inleiding

Het is duidelijk dat de maatschappij een vorm van landbouw nastreeft die aanzienlijk duurzamer is dan totnogtoe. Een landbouw die tevens aan meerdere doelstellingen moet kunnen voldoen. Daarbij gaat het om een efficiënte(re) productie van voedsel en grondstoffen van goede kwaliteit, het beheer van het landelijke gebied en het op een duurzame wijze omgaan met natuurlijke hulpbronnen zoals water, lucht en bodem. Landbouw die past in een multifunctioneel gebruik van de landelijke ruimte. Daarbij zijn agrariërs de beheerders van de groene ruimte, die voorzien in de behoeften van de samenleving als geheel. De biologische landbouw is een productierichting die inhoud probeert te geven aan duurzaamheid door de intenties op dit terrein te vertalen in richtlijnen en voorschriften.
De nadruk ligt hierbij vooralsnog op het verminderen van het gebruik en de afhankelijkheid van de chemische gewasbeschermingsmiddelen. Om dit bij de onkruidbestrijding te bereiken wordt met name mechanische onkruidbestrijding gestimuleerd.
Ook de mechanische onkruidbestrijding kan echter het milieu belasten door bijvoorbeeld energieverbruik van machines. In veel teelten in Nederland wordt in de biologische landbouw meer mechanisatie toegepast dan in geïntegreerde of gangbare landbouw. Dit frequenter toepassen van bepaalde mechanische onkruidbestrijdende handelingen kan wellicht ook effect hebben op andere organismen die in het veld leven.

Opzet

De belasting door herbiciden is geanalyseerd door de BRI-waarden voor de emissie van herbiciden naar respectievelijk lucht, water en bodem en de MBP-waarden voor de effecten van de herbiciden op de organismen in de bodem en het water te bepalen. Deze waarden zijn tussen geïntegreerde en gangbare systemen vergeleken. Uit de vergelijking bleek dat de milieubelasting het grootst was op een gangbaar bedrijf op kleigrond, gevolgd door een gangbaar bedrijf op zand, een geïntegreerd bedrijf op klei, en als laatste een geïntegreerd bedrijf op zand.

Conclusies

De energieconsumptie van onkruidbestrijding in een biologisch systeem lag 1,5 – 2,6 keer hoger (afhankelijk van het type grond en de mate van handwieden) dan in een geïntegreerd systeem. Met name het branden in ui en wortel en ook het handwieden indien deze meegerekend wordt, is daarvoor verantwoordelijk. Het verbruik in een gangbaar systeem lag tot 1,2 maal hoger dan in een geïntegreerd systeem. Dit komt met name door de meegerekende energie inhoud van de herbiciden en het wat hogere gebruik hiervan. Daarbij moet wel in gedachten worden gehouden dat andere factoren zoals bemesting een tot tien maal hogere energieconsumptie vragen dan de onkruidbestrijding en de onkruidbestrijding een relatief lage energieconsumptie heeft.

Uit de literatuurstudie naar effecten van mechanische en chemische onkruidbestrijdingsmethoden op niet-doelorganismen, bleek dat deze effecten voornamelijk indirect zijn. De organismen, zoals vogels, insecten en andere invertebraten, ondervinden vooral hinder van het verdwijnen van hun waardplanten of habitat als gevolg van vermindering van de onkruiddruk. Directe effecten als gevolg van mechanisatie zijn het vernietigen van legsels en kuikens van vogels. Directe effecten van chemische middelen zijn bekend voor enkele gevallen, waarbij het om voornamelijk waterorganismen gaat bij zeer hoge doseringen.

Op basis van de huidige informatie is het niet mogelijk een eenduidig antwoord te geven op de vraag of de milieubelasting in een van de systemen hoger ligt dan in een ander systeem. De energieconsumptie kan namelijk nog niet omgezet worden in effecten op het milieu en vergeleken worden met de effecten van herbicidengebruik.