Publicatie datum: 01-07-2003
Met Boxer betere mogelijkheden voor onkruidbestrijding in de graszaadteelt
Het aantal herbiciden dat in de graszaadteelt mag worden toegepast is de laatste jaren sterk afgenomen. Door het wegvallen van o.a. Tribunil, diuron en TCA zijn de bestrijdingsmogelijkheden van straatgras, ruw beemdgras en opslagplanten van granen dermate gering geworden dat een deel van het veldbeemdareaal uit Nederland verdwenen is. In het voorjaar van 2003 is in het kader van de "Vrijstellingsregeling gewasbeschermingsmiddelen 2003" de toepassing van Boxer in zaadgewassen van zwenk- en raaigrassen toegestaan, waarmee een kentering is doorgezet t.a.v. de bestrijdingsmogelijkheden van ongewenste grassen in graszaadgewassen. Het beweiden van met Boxer bespoten graszaadpercelen of het vervoederen van het graszaadstro dat hiervan afkomstig is, mag in het kader van deze vrijstellingsregeling niet gebeuren. Tevens geldt dat de toepassing dient plaats te vinden met 90% driftreducerende doppen. Door de firma (Syngenta) is inmiddels een reguliere uitbreiding van de toelating van Boxer in graszaadgewassen aangevraagd.
In het onkruidbestrijdingsonderzoek in graszaadgewassen, uitgevoerd door Praktijkonderzoek Plant en Omgeving (PPO), is dit middel uitvoerig beproefd. De ervaringen uit dit onderzoek, dat werd gefinancierd door het productschap Granen, Zaden en Peulvruchten, worden hier belicht.
Straatgrasbestrijding in roodzwenkgras
Voor de bestrijding van straatgras in zaadgewassen van roodzwenk is Gallant 2000 (0,75 – 1,5 L/ha) een deugdelijk maar wel kostbaar middel (112 €/L), waarbij het geoogste graszaadstro ook niet vervoederd mag worden. Boxer kost €13 per liter, waarbij de aanbevolen dosering 4 L per ha is. Gallant bestrijdt ook graanopslag, maar bij toepassing van Boxer als straatgrasbestrijder zou hiervoor ook Targa Prestige kunnen worden gespoten (0,2 L/ha à 46 €/L + 0,5 L/ha Agral) hetgeen de totale bestrijding van ongewenste grasachtigen aanmerkelijk goedkoper maakt.
Bij de uitgevoerde proeven (tabel 1) kwam in de proef van oogst 1998 na de oogst van de dekvrucht begin september in de wielsporen al bloeiend straatgras voor.
Object | Oogst 1998 | Oogst 1999 |
Onbehandeld | 2,27 | 0,23 |
Gallant 1,5 L/ha, eind oktober | 0,02 | - |
Gallant 1 L/ha + 1 L/ha minerale olie, eind oktober | - | 0,01 |
Boxer 4 L/ha, begin september | 0,41 | 0,04 |
Boxer 4 L/ha, begin september + 4 L/ha half oktober | - | 0,07 |
In de loop van september kiemde een aanzienlijk hoeveelheid straatgras. Het lukte niet om met Boxer, dat vooral een bodemherbicide is, de straatgrasplanten die na de oogst van de dekvrucht al sterk ontwikkeld waren te doden. De resterende verontreiniging met straatgras kwam echter wel beneden de hoeveelheid die acceptabel is voor partijen gecertificeerd zaad (0,5%).
In de proef van oogst 1999 was het straatgras begin september al flink ontwikkeld, maar de dichtheid nam na die tijd niet verder toe. De verontreiniging van het geoogste product met straatgras bleef vrij laag. Omdat er in de herfst geen nieuw straatgras kiemde, leverde een herhaling van de bespuiting met Boxer geen beter resultaat op dan een éénmalige bespuiting.
De toepassing van Boxer en Gallant beïnvloedden de zaadopbrengst en kiemkracht van het zaad beide niet.
Bestrijding van Vulpia in roodzwenkgras
De laatste jaren wordt de graszaadsector in toenemende mate geconfronteerd met de onkruidgrassen eekhoornzwenkgras (Vulpia bromoides) en langbaardzwenkgras (Vulpia myuros). Doordat deze onkruidgrassen sterk op roodzwenkgras lijken, valt hun aanwezigheid pas op zodra de pluimen verschenen zijn. Deze onkruidgrassen kiemen vooral in de nazomer en vroege herfst. Met name in open, zwak ontwikkelde of beschadigde gewassen kunnen deze onkruidplanten sterk uitstoelen en voor grote selecteerproblemen zorgen.
In screeningsproeven is onderzocht in hoeverre door toepassing van Boxer in de dekvrucht wintertarwe (bespuiting in april) dan wel na de oogst van de dekvrucht wintertarwe problemen met dit onkruid kunnen worden voorkomen (tabel 2). Verder werd onderzocht bij gewassen, waarbij tijdens de eerste zaadoogst Vulpia werd waargenomen, in hoeverre deze konden worden bestreden voor de tweede zaadoogst (tabel 3).
Object | Oogstjaar 2001 * | Oogstjaar 2002 |
Onbehandeld | 13 | 1,4 |
Boxer 1,5 L/ha, half april + 4 L/ha begin september | - | 0,2 |
Boxer 4 L/ha, eind augustus /begin september | 2 | 0,4 |
Boxer 4 L/ha, eind augustus/begin september + 4 L/ha eind september/begin oktober | 4 ** | 0,5 |
Boxer 1,5 L/ha, half april + 4 L/ha begin september + 4 L/ha eind september | - | 0,3 |
* : roodzwenk in voorjaar gezaaid
** : toepassing Boxer eind augustus en begin oktober
object | Oogst 2001 | Oogst 2002 |
Onbehandeld | 3,0 | 4,0 |
Boxer 4 L/ha 10 /eind augustus | 0,2 | 1,5 |
Boxer 4 L/ha 10/eind augustus + 4 L/ha begin sept./oktober | 1,3 | 1,5 |
Boxer 4 L/ha 10/eind augustus + 4 L/ha begin sept./oktober + 4 L/ha half maart | 2,1 | 0,6 |
De toepassing van Boxer leidde in beide jaren tot een aanzienlijke reductie in Vulpiabezetting. Een herhaling van de bespuiting later in de herfst leidde niet tot een verbetering van de bestrijding, waaruit kan worden afgeleid dat in die periode geen verdere kieming optrad. De toepassing van (een gereduceerde dosering) Boxer in het voorjaar in de dekvrucht leidde bij oogstjaar 2002 tot een (nog) iets lagere bezetting Vulpia.
De bespuiting op 10 augustus voor oogst 2001 leidde tot een sterkere reductie dan de bespuiting eind augustus voor oogst 2002. Ook bij de tweedejaars gewassen leidde een herhaling van de bespuiting later in de herfst niet tot een beter resultaat. Het effect van een extra toepassing in het voorjaar van het zaadproductiejaar gaf een wisselvallig resultaat.
Opslagbestrijding in overjarig Engels raaigras
Opslagplanten van uitgevallen zaad bij de eerste zaadoogst beconcurreren het gewas dat voor een tweede zaadoogst wordt aangehouden om voedingsstoffen, licht en eventueel water. Na het wegvallen van Tribunil kunnen deze nog prima worden bestreden door toepassing van het herbicide chloor IPC (20 €/L) (zie [INVALID URL] en Boerderij/Akkerbouw 84 - sept. 1999).
In een proef voor oogstjaar 2000 werd Boxer met chloor IPC vergeleken (tabel 4).
Object | Grondbedekking opslag in maart (%) |
Onbehandeld | 36 |
Boxer 4 L/ha, begin oktober | 16 |
Luxan chloor IPC 3 L/ha, 9 aug. | 4 |
Luxan chloor IPC 3 L/ha, 9 aug. + 3 L/ha begin oktober | 3 |
De ontwikkeling van de opslagplanten op het toepassingstijdstip van Boxer (meeste één ontvouwen blad, incidenteel twee tot drie ontvouwen bladeren) was te ver gevorderd om met dit product een volledige bestrijding te realiseren. Bij een vroegere toepassing van Boxer (als de kieming van de opslagplanten net gestart is) mogen betere resultaten worden verwacht. In Denemarken voldoet deze toepassing goed in de praktijk.
Samenvatting
De vrijstellingsregeling legaliseert de toepassing van Boxer in zaadgewassen van zwenkgrassen en raaigrassen dit jaar (=2003). In het onderzoek is de waarde van dit middel gebleken voor de bestrijding van straatgras en Vulpia in roodzwenkgras en van opslagplanten in tweedejaars gewassen van Engels raaigras. De effectiviteit van het middel is sterker naarmate de te bestrijden onkruidgrassen kleiner zijn. Bij toepassing na de oogst van de dekvrucht was het product veilig voor roodzwenkgras. Dat was eveneens het geval bij toepassing na de eerste zaadoogst van roodzwenkgras en Engels raaigras.
(Toepassing van Boxer rondom de zaai van Engels raaigras bleek in de uitgevoerde proeven niet veilig voor het gewas.)