Publicatie datum: 15-01-2003
Mestsoort bewust kiezen
Op veel bedrijven levert organische mest een bijdrage aan het op peil houden van het organische stofgehalte van de bodem. Minas stelt echter grenzen aan het gebruik van organische mest. Modelberekeningen bij een aantal representatieve akkerbouwbedrijven laten zien dat bij gebruik van varkensdrijfmest, de meest toegepaste mestsoort in de akkerbouw, de organische stofvoorziening vaak krap is. Er zijn echter nog voldoende andere mogelijkheden om deze op peil te houden.
Inleiding
Hoe bemest ik milieuverantwoord met een zo hoog mogelijk financieel resultaat? Dit is een van de vragen waar 33 ondernemers in de akkerbouw, vollegrondsgroente-, boom- en bollenteelt binnen het project ‘Telen met toekomst (Tmt)’ een antwoord op proberen te vinden. In dit artikel proberen we voor een deel van de akkerbouwdeelnemers een antwoord te formuleren. Allen hebben een bedrijf op de klei in Zuidwest-Nederland en gebruiken dierlijke mest. De mest is voor deze bedrijven een belangrijke aanvoerbron van organische stof en mineralen. Veel van de mest werd tot op heden in het najaar uitgereden, waardoor veel stikstof in de winterperiode verloren ging. Dit strookt niet met het Tmt-uitgangspunt milieugericht te bemesten. Milieugericht bemesten betekent:
- een groenbemester telen om stikstofverliezen te beperken;
- niet meer fosfaat met mest aanvoeren als volgens de adviesbasis nodig is;
- kiezen voor een bemestingsvariant waarmee uitspoeling van stikstof zo veel mogelijk wordt beperkt; dus rekening houden met de keuze van de mestsoort, de minerale samenstelling van de mest, de dosering en het tijdstip van bemesten.
Wat de diverse bemestingsvarianten, al dan niet een groenbemester telen en het achterlaten van oogstenresten, financieel voor consequenties hebben, wordt onderstaand met een voorbeeldbedrijf verder uitgewerkt.
Projectuitvoering en resultaten in het kort
Voorbeeldbedrijf representatief voor omgeving
De berekeningen zijn uitgevoerd aan de hand van een voorbeeldbedrijf, dat qua oppervlakte, de te telen gewassen en de fosfaattoestand van de grond representatief is voor de vijf deelnemende bedrijven aan Telen met toekomst in Zuidwest-Nederland. Het voorbeeldbedrijf is een bedrijf van 76 ha met 25 % consumptieaardappel, 25 % wintertarwe, 25 % suikerbieten en vervolgens 8 % knolselderij, 8 % uien en 8 % Engels raaigras. Het Pw-getal is 40.
Op het bedrijf is een werktuigenberging, een aardappelbewaarschuur en een uienbewaarschuur. Daarnaast is er een erf, een kavelpad en drainage. Voor het bedrijf is ook een machinepark samengesteld, afhankelijk van de oppervlakte van een gewas worden bepaalde werkzaamheden in loonwerk uitgevoerd. Deze gegevens zijn allemaal samengevoegd in de uitgangssituatie, voor de meeste bemestingsobjecten veranderen deze gegevens niet.
Er worden twee scenario's uitgewerkt:
- bemesten volgens adviesbasis (scenario A);
- bemesten op basis van maximale aanvoer van organische stof binnen Minas en BOOM (scenario B).
Voor beide scenario's zijn 17 bemestingsvarianten doorgerekend (tabel 1).
Nr. | Bemestingsvariant | Groenbemester (ja/nee) | Achter laten tarwestro (ja/nee) | Tijdstip toediening organische mest | Werkingscoëfficiënt en nawerking stikstof |
1 | Kunstmest | Nee | Nee | - | - |
2 | Kunstmest | Ja | Nee | - | - |
3 | Kunstmest | Ja | Ja | - | - |
4 | Varkensdrijfmest (VDM) | Nee | Nee | Aug/sept | 0.2 |
5 | Varkensdrijfmest (VDM) | Ja | Nee | Aug/sept | 0.2 + 30 kg N/ha |
6 | Varkensdrijfmest (VDM) | Ja | Ja | Aug/sept | 0.2 + 36 kg N/ha |
7 | Dikke fractie VDM | Nee | Nee | Aug/sept | 0.25 |
8 | Dikke fractie VDM | Ja | Nee | Aug/sept | 0.25 + 20 kg N/ha |
9 | Dikke fractie VDM | Ja | Ja | Aug/sept | 0.25 + 26 kg N/ha |
10 | Varkensdrijfmest | Nee | Nee | Nov/dec | 0.3 |
11 | Dikke fractie VDM | Nee | Nee | Nov/dec | 0.4 |
12 | Vleeskuikenmest | Nee | Nee | Nov/dec | 0.4 |
13 | Varkensdrijfmest | Ja | Nee | Voorjaar | 0.7 |
14 | Dunne fractie VDM | Ja | Nee | Voorjaar | 0.75 |
15 | GFT-compost fosfaat gemiddeld | Nee | Nee | November | 0.1 |
16 | GFT-compost fosfaatrijk | Nee | Nee | November | 0.1 |
17 | GFT-compost fosfaatarm | Nee | Nee | November | 0.1 |
Scenario A: bemesten volgens adviesbasis
In de referentievariant (nr. 1 in de tabellen) wordt de bemesting op het bedrijf uitgevoerd met kunstmest volgens de adviesbasis. Gemiddeld komt dit voor het gehele bedrijf neer op 182 kg N, 47 kg P 2 O 5 en 98 kg K 2 O per ha. Voor de overige varianten gelden de volgende uitgangspunten:
- Organische mest wordt in principe gegeven voorafgaand aan de aardappelen. Alleen bij voorjaarsbemesting wordt ook mest aan de knolselderij en het graszaad gegeven.
- Uien en knolselderij krijgen geen fosfaatbemesting (uitzondering is de voorjaarsbemesting bij knolselderij).
- De berekeningen zijn uitgevoerd met standaardgehaltes van de mest en werkingscoëfficiënten behorend bij de betreffende mestsoort en het tijdstip van uitrijden. De toepassing van GFT kent een wettelijke beperking: max. 12 ton droge stof per twee jaar per perceel.
- Er is verondersteld dat er geen opbrengstverschil is na bemesting met kunstmest of organische mest.
- Het N-overschot is berekend op basis van totale aanvoer van N uit organische mest en kunstmest minus de afvoer van N gebaseerd op het forfaitaire gehalte van N in het geoogste product.
Met behulp van het bedrijfseconomisch adviesmodel van PPO is doorgerekend hoe de verschillende bemestingsvarianten doorwerken op het ondernemersinkomen. Met dit model zijn alle extra kosten en de besparingen op N-, P- en K-meststof op bedrijfsniveau gekapitaliseerd en vergeleken met die van een bedrijfsopzet waar geen organische mest gegeven wordt. De werkzame hoeveelheid stikstof wordt gekort op de kunstmestgift op de aardappelen en in geval van voorjaarsbemesting ook op die van de knolselderij en het graszaad. In de analyse is gerekend met drie verschillende prijsniveaus van de mest.
Organische mest financieel aantrekkelijk als bron van organische stof
In de referentiesituatie (nr. 1 in de tabellen) wordt alleen met kunstmest bemest, wordt na de wintertarwe geen groenbemester geteeld en wordt het tarwestro afgevoerd. In tabel 3 is te zien dat dit bedrijf slechts een aanvoer van effectieve organische stof (eos) heeft van 1.152 kg/ha. Voor het instandhouden van het organisch stofgehalte wordt een hoeveelheid van tenminste 1.500 kg/ha geadviseerd. Door het telen van een groenbemester na de wintertarwe wordt de eos-aanvoer verhoogd tot 1.340 kg/ha. Dit is nog steeds te laag. Door ook het tarwestro op het veld achter te laten, wordt wel voldoende organische stof aangevoerd (1.612 kg eos bij variant 3). Het telen van een groenbemester en het achterlaten van stro kost dit bedrijf €3.560. Het is financieel aantrekkelijker om organische mest aan te wenden. Toepassing van organische mest leidt tot een besparing op kunstmestgift en verhoogt het ondernemersinkomen. De besparing op kunstmestgift is weergegeven in tabel 3 en de verandering in ondernemersinkomen in tabel 4.
Milieukundig verantwoord bemesten
Zoals al eerder verwoord is milieugericht bemesten het uitgangspunt bij het doorrekenen van de diverse bemestingsvarianten. Bij een Pw van 40 betekent dit dat er gemiddeld voor het bedrijf 47 kg/ha aan fosfaat gegeven moet worden. Om deze fosfaathoeveelheid als dierlijke mest te geven is bijvoorbeeld in variant 13 niet alleen drijfmest aan de aardappelen gegeven, maar ook aan de knolselderij en het graszaad. De toepassing van effluent (variant 14) is aan dezelfde drie gewassen gegeven en vanwege het lage fosfaatgehalte in de dunne fractie van de mest is de fosfaatgift nog aangevuld met kunstmestfosfaat.
Als indicator voor het mogelijke stikstofverlies is de verhoging van het N-overschot gehanteerd. Naarmate het N-overschot meer verhoogd wordt, neemt het risico van hogere N-uitspoeling toe. De verhoging van het N-overschot is geen absolute maat voor de nitraatuitspoeling. Afhankelijk van de mestsoort blijft een groter of kleiner gedeelte van het N-overschot als organische stof achter in de bouwvoor en in latere jaren kan de daar uit vrijkomende stikstof alsnog door het gewas benut worden.
In tabel 2 ziet u een overzicht van de hoeveelheden mest, mineralen en effectieve organische stof (eos) die er in de diverse varianten wordt aangevoerd. Uit dit overzicht blijkt dat met vaste kippenmest en met GFT-compost de meeste effectieve organische stof wordt aangevoerd. De bemestende waarde van GFT is echter beperkt. Bij drijfmesttoepassing in het voorjaar wordt de stikstof uit de mest veel beter benut. Dit leidt tot een aanzienlijke besparing aan kunstmest-N.
Nr. | Bemestingsvariant | Organische mest (ton/ha) | N (kg/ha) | P 2 O 5 (kg/ha) | K 2 O (kg/ha) | EOS (kg/ha) | EOS bedrijfsgemiddelde (kg/ha) |
1 | Kunstmest | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.152 |
2 | Kunstmest | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.340 |
3 | Kunstmest | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.612 |
4 | Varkensdrijfmest (VDM) | 43,5 | 313 | 183 | 313 | 870 | 1.370 |
5 | Varkensdrijfmest (VDM) | 43,5 | 313 | 183 | 313 | 870 | 1.557 |
6 | Varkensdrijfmest (VDM) | 43,5 | 313 | 183 | 313 | 870 | 1.830 |
7 | Dikke fractie VDM | 9,1 | 114 | 182 | 61 | 728 | 1.334 |
8 | Dikke fractie VDM | 9,1 | 114 | 182 | 61 | 728 | 1.522 |
9 | Dikke fractie VDM | 9,1 | 114 | 182 | 61 | 728 | 1.794 |
10 | Varkensdrijfmest | 43,5 | 313 | 183 | 313 | 870 | 1.370 |
11 | Dikke fractie VDM | 9,1 | 114 | 182 | 61 | 728 | 1.334 |
12 | Vleeskuikenmest | 10,7 | 326 | 182 | 241 | 1.958 | 1.642 |
13 | Varkensdrijfmest | 42,8 | 308 | 180 | 308 | 857 | 1.579 |
14 | Dunne fractie VDM | 46,3 | 287 | 46 | 338 | 371 | 1.432 |
15 | GFT-compost fosfaat gemiddeld | 18,5 | 157 | 48 | 118 | 2.640 | 1.812 |
16 | GFT-compost fosfaatrijk | 14,0 | 121 | 102 | 55 | 1.763 | 1.593 |
17 | GFT-compost fosfaatarm | 17,0 | 139 | 21 | 109 | 3.000 | 1.902 |
*: Bij nummer 13 en 14 wordt ook dierlijke mest aan knolselderij en graszaad gegeven. Dit is teruggerekend naar inzet per ha aardappelen.
Nr. | Bemestingsvariant | Hoeveelheid mest bedrijf (ton) | Besparing op kunstmestgift (kg of €) op bedrijfsniveau | Besparing op kunstmestgift (kg of €) per ton organische mest | ||||||
N | P 2 O 5 (kg/ha) | K 2 O (kg/ha) | € | N | P 2 O 5 (kg/ha) | K 2 O (kg/ha) | € | |||
1 | Kunstmest | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | - | - | - | - |
2 | Kunstmest | 0 | 95 | 0 | 0 | 52 | - | - | - | - |
3 | Kunstmest | 0 | 209 | 0 | 0 | 115 | - | - | - | - |
4 | Varkensdrijfmest (VDM) | 827 | 1.189 | 3.610 | 5.611 | 4.343 | 1,44 | 4,37 | 6,79 | 5,25 |
5 | Varkensdrijfmest (VDM) | 827 | 1.759 | 3.610 | 5.611 | 4.657 | 2,13 | 4,37 | 6,79 | 5,63 |
6 | Varkensdrijfmest (VDM) | 827 | 1.873 | 3.610 | 5.611 | 4.719 | 2,27 | 4,37 | 6,79 | 5,71 |
7 | Dikke fractie VDM | 173 | 541 | 3.610 | 1.159 | 2.607 | 3,13 | 20,88 | 6,70 | 15,08 |
8 | Dikke fractie VDM | 173 | 922 | 3.610 | 1.159 | 2.816 | 5,33 | 20,88 | 6,70 | 16,28 |
9 | Dikke fractie VDM | 173 | 1.035 | 3.610 | 1.159 | 2.878 | 5,99 | 20,88 | 6,70 | 16,65 |
10 | Varkensdrijfmest | 827 | 1,784 | 3.610 | 5.611 | 4.670 | 2,16 | 4,37 | 6,79 | 5,65 |
11 | Dikke fractie VDM | 173 | 866 | 3.610 | 1.159 | 2.785 | 5,01 | 20,88 | 6,70 | 16,11 |
12 | Vleeskuikenmest | 203 | 2.478 | 3.610 | 4.579 | 4.732 | 12,19 | 17,79 | 22,52 | 23,27 |
13 | Varkensdrijfmest | 814 | 4.374 | 3.610 | 4.801 | 5.843 | 7,80 | 6,44 | 8,56 | 10,42 |
14 | Dunne fractie VDM | 880 | 4.367 | 1.039 | 5.276 | 4.598 | 7,18 | 1,71 | 8,68 | 7,56 |
15 | GFT-compost fosfaat gemiddeld | 351 | 298 | 904 | 2.242 | 1.347 | 0,85 | 2,58 | 6,39 | 3,84 |
16 | GFT-compost fosfaatrijk | 268 | 230 | 1.942 | 1.045 | 1.499 | 0,86 | 7,25 | 3,90 | 5,59 |
17 | GFT-compost fosfaatarm | 324 | 264 | 399 | 2.071 | 1.003 | 0,82 | 1,23 | 6,39 | 3,10 |
*: Bij de objecten 13 en 14 is ook dierlijke mest aan knolselderij en graszaad gegeven.
Nr. | Bemestingsvariant | Aanvoer effectieve organischestof (kg/ha) | Verandering N-overschot t.o.v. uitgangssituatie (kg/bedrijf) | Verschil in ondernemersinkomen (€/bedrijf) | |||
Als alle organische mest €0,-/ton kost | Als effluent/drijfmest €3,-/ton en dikke fractie + GFT €5,-/ton kost | Als alle organische mest €5,-/ton opbrengt | |||||
1 | Kunstmest | 1.152 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
2 | Kunstmest | 1.340 | -95 | -1.546 | -1.546 | -1.546 | |
3 | Kunstmest | 1.612 | -209 | -3.560 | -3.560 | -3.560 | |
4 | Varkensdrijfmest (VDM) | 1.370 | 4.761 | 4.463 | 1.974 | 8.586 | |
5 | Varkensdrijfmest (VDM) | 1.557 | 4.191 | 3.455 | 985 | 7.597 | |
6 | Varkensdrijfmest (VDM) | 1.830 | 4.077 | 1.042 | -1.447 | 5.165 | |
7 | Dikke fractie VDM | 1.334 | 1.620 | 2.696 | 1.841 | 3.570 | |
8 | Dikke fractie VDM | 1.522 | 1.240 | 1.493 | 638 | 2.367 | |
9 | Dikke fractie VDM | 1.794 | 1.126 | -920 | -1.794 | -65 | |
10 | Varkensdrijfmest | 1.370 | 4.167 | 4.734 | 2.264 | 8.876 | |
11 | Dikke fractie VDM | 1.334 | 1.295 | 2.728 | 1.854 | 3.583 | |
12 | Vleeskuikenmest | 1.642 | 3.723 | 4.748 | 3.741 | 5.774 | |
13 | Varkensdrijfmest | 1.579 | 1.486 | 4.558 | 2.107 | 8.617 | |
14 | Dunne fractie VDM | 1.432 | 1.091 | 3.166 | 525 | 7.567 | |
15 | GFT-compost fosfaat gemiddeld | 1.812 | 2.683 | 1.468 | -280 | 3.216 | |
16 | GFT-compost fosfaatrijk | 1.593 | 2.074 | 1.601 | 271 | 2.950 | |
17 | GFT-compost fosfaatarm | 1.902 | 2.382 | 1.126 | -489 | 2.741 |
*: Bij de objecten 13 en 14 is ook dierlijke mest aan knolselderij en graszaad gegeven;
**: Bij de objecten 14 en 15 is niet alle fosfaat als organische mest gegeven, maar gedeeltelijk ook als kunstmest.
Gevolgen diverse bemestingsvarianten op ondernemersinkomen
In tabel 4 is de gemiddelde aanvoer van effectieve organisch stof op bedrijfsniveau en de verandering van het stikstofoverschot en van het ondernemersinkomen weergegeven. Er is met drie prijsniveaus van de mest gerekend. Door het telen van een groenbemester en het uitrijden van varkensdrijfmest wordt voldaan aan de aanvoernorm van 1.500 kg eos per ha. Voorjaarstoepassing (variant 13) leidt tot een hoger ondernemersinkomen dan najaarstoepassing (variant 5) en bovendien tot een belangrijke verlaging van het N-overschot. Voorjaarstoepassing van drijfmest leidt ook tot een beter resultaat dan najaarstoepassing van vaste vleeskuikenmest. Bij een nagenoeg gelijk ondernemersinkomen is het N-overschot bij voorjaarstoepassing duidelijk lager. Door het telen van een groenbemester in de tarwestoppel en het toepassen van de dunne fractie van bewerkte mest (effluent) in het voorjaar wordt onvoldoende effectieve organische stof aangevoerd. Door de hoge stikstofwerking van het effluent wordt het N-overschot maar beperkt verhoogd. Gelet op de geringe fosfaataanvoer is er in variant 14 nog ruimte om het effluent in nog meer gewassen toe te passen. Dit is in deze studie niet verder uitgewerkt. Toepassing van alleen de dikke fractie van bewerkte mest geeft onvoldoende aanvoer van eos om aan de norm van 1500 kg/ha te komen. Combinatie met de teelt van een groenbemester is dan ook nodig. Toepassing van de dikke fractie geeft wel een flinke verlaging van het N-overschot in vergelijking met najaarstoepassing van drijfmest.
Scenario B: bemesten naar maximale aanvoer van organische stof binnen Minas en BOOM
In scenario B is niet het bemestingsadvies sturend voor de inzet van organische mest, maar de hoeveelheid effectieve organischestof die binnen Minas en BOOM kan worden aangewend.
In tabel 5 zijn de beperkende factoren aangegeven.
Nr. | Bemestingsvariant | Organische mest (ton/ha) | Beperkende factor voor maximale aanvoer van organische stof | |||
Minas-N | Minas-P 2 O 5 | Minimale kunstmest-N | BOOM | |||
1 | Kunstmest | 0 | ||||
2 | Kunstmest | 0 | ||||
3 | Kunstmest | 0 | ||||
4 | Varkensdrijfmest (VDM) | 57,5 | X | |||
5 | Varkensdrijfmest (VDM) | 62,5 | X | |||
6 | Varkensdrijfmest (VDM) | 63,5 | X | |||
7 | Dikke fractie VDM | 17,0 | X | |||
8 | Dikke fractie VDM | 17,0 | X | |||
9 | Dikke fractie VDM | 17,0 | X | |||
10 | Varkensdrijfmest | 65,5 | X | |||
11 | Dikke fractie VDM | 17,0 | X | |||
12 | Vleeskuikenmest | 18,0 | X | |||
13 | Varkensdrijfmest | 29,5 | X | |||
14 | Dunne fractie VDM | 35,0 | X | |||
15 | GFT-compost fosfaat gemiddeld | 18,5 | X | |||
16 | GFT-compost fosfaatrijk | 14,1 | X | |||
17 | GFT-compost fosfaatarm | 17,0 | X |
Bij gebruik van varkensdrijfmest in het najaar en het gebruik van vaste vleeskuikenmest is Minas-stikstof de beperkende factor voor de maximale mestinzet. Bij gebruik van de dikke fractie van varkensdrijfmest is Minas-fosfaat beperkend. Bij voorjaarstoepassing van varkensdrijfmest en toepassing van de dunne fractie van bewerkte varkensdrijfmest is de minimale hoeveelheid kunstmest-N de limiterende factor. De drie bemestingsobjecten van GFT-compost worden beperkt door de maximale inzet volgens BOOM.
Tabel 6 geeft een overzicht van de aanvoer van mineralen en effectieve organische stof op de aardappelen door de organische mest. Tabel 7 geeft een overzicht van de besparing op kunstmest op bedrijfsniveau door gebruik van organische mest. Tabel 8 geeft de verandering van het ondernemersinkomen weer ten opzichte van de uitgangssituatie met alleen kunstmestgebruik.
Nr. | Bemestingsvariant | Organische mest aardappelen (ton/ha) | Mineralen en EOS aardappelen (kg/ha) | Eos bedrijf (kg/ha) | |||
N | P 2 O 5 | K 2 O | Eos | ||||
1 | Kunstmest | - | - | - | - | - | 1.152 |
2 | Kunstmest | - | - | - | - | - | 1.340 |
3 | Kunstmest | - | - | - | - | - | 1.612 |
4 | Varkensdrijfmest (VDM) | 57,5 | 414 | 242 | 414 | 1.150 | 1.440 |
5 | Varkensdrijfmest (VDM) | 62,5 | 450 | 263 | 450 | 1.250 | 1.652 |
6 | Varkensdrijfmest (VDM) | 63,5 | 457 | 267 | 457 | 1.270 | 1.930 |
7 | Dikke fractie VDM | 17,0 | 213 | 340 | 114 | 1.360 | 1.492 |
8 | Dikke fractie VDM | 17,0 | 213 | 340 | 114 | 1.360 | 1.680 |
9 | Dikke fractie VDM | 17,0 | 213 | 340 | 114 | 1.360 | 1.952 |
10 | Varkensdrijfmest | 65,5 | 472 | 275 | 472 | 1.310 | 1.480 |
11 | Dikke fractie VDM | 17,0 | 213 | 340 | 114 | 1.360 | 1.492 |
12 | Vleeskuikenmest | 18,0 | 549 | 306 | 405 | 3.294 | 1.976 |
13 | Varkensdrijfmest | 29,5 | 212 | 124 | 212 | 590 | 1.512 |
14 | Dunne fractie VDM | 35,0 | 217 | 35 | 256 | 280 | 1.410 |
15 | GFT-compost fosfaat gemiddeld | 18,5 | 157 | 48 | 118 | 2.640 | 1.812 |
16 | GFT-compost fosfaatrijk | 14,1 | 121 | 102 | 55 | 1.763 | 1.593 |
17 | GFT-compost fosfaatarm | 17,0 | 139 | 21 | 109 | 3.000 | 1.902 |
Nr. | Bemestingsvariant | Hoeveelheid mest bedrijf (ton) | Besparing op kunstmestgift (kg of €) op bedrijfsniveau | Besparing op kunstmestgift (kg of €) per ton organische mest | ||||||
N | P 2 O 5 (kg/ha) | K 2 O (kg/ha) | € | N | P 2 O 5 (kg/ha) | K 2 O (kg/ha) | € | |||
1 | Kunstmest | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | - | - | - | - |
2 | Kunstmest | 0 | 95 | 0 | 0 | 52 | - | - | - | - |
3 | Kunstmest | 0 | 209 | 0 | 0 | 115 | - | - | - | - |
4 | Varkensdrijfmest (VDM) | 1.093 | 1.573 | 3.610 | 6.891 | 4.951 | 1,44 | 3,30 | 6,31 | 4,53 |
5 | Varkensdrijfmest (VDM) | 1.188 | 2.280 | 3.610 | 7.347 | 5.481 | 1,92 | 3,04 | 6,19 | 4,62 |
6 | Varkensdrijfmest (VDM) | 1.207 | 2.421 | 3.610 | 7.435 | 5.586 | 2,01 | 2,99 | 6,16 | 4,63 |
7 | Dikke fractie VDM | 323 | 1.012 | 3.610 | 2.166 | 3.177 | 3,13 | 11,18 | 6,71 | 9,84 |
8 | Dikke fractie VDM | 323 | 1.392 | 3.610 | 2.166 | 3.386 | 4,31 | 11,18 | 6,71 | 10,48 |
9 | Dikke fractie VDM | 323 | 1.506 | 3.610 | 2.166 | 3.449 | 4,66 | 11,18 | 6,71 | 10,68 |
10 | Varkensdrijfmest | 1.245 | 2.690 | 3.610 | 7.473 | 5.746 | 2,16 | 2,90 | 6,01 | 4,62 |
11 | Dikke fractie VDM | 323 | 1.619 | 3.610 | 2.166 | 3.511 | 5,01 | 11,18 | 6,71 | 10,87 |
12 | Vleeskuikenmest | 342 | 4.172 | 3.610 | 6.777 | 6.345 | 12,20 | 10,56 | 19,81 | 18,55 |
13 | Varkensdrijfmest | 561 | 3.105 | 2.514 | 4.028 | 4.314 | 5,54 | 4,49 | 7,19 | 7,70 |
14 | Dunne fractie VDM | 665 | 3.187 | 665 | 4.864 | 3.620 | 4,79 | 1,00 | 7,31 | 5,44 |
15 | GFT-compost fosfaat gemiddeld | 351 | 298 | 904 | 2.242 | 1.347 | 0,85 | 2,58 | 6,39 | 3,84 |
16 | GFT-compost fosfaatrijk | 268 | 230 | 1.942 | 1.045 | 1.499 | 0,86 | 7,25 | 3,90 | 5,59 |
17 | GFT-compost fosfaatarm | 324 | 264 | 399 | 2.071 | 1.003 | 0,82 | 1,23 | 6,39 | 3,10 |
Nr. | Bemestingsvariant | Aanvoer effectieve organische stof (kg/ha) | Verandering N-overschot t.o.v. uitgangssituatie (kg/bedrijf) | Verschil in ondernemersinkomen (€/bedrijf) | |||
Als alle organische mest €0,-/ton kost | Als effluent/drijfmest €3,-/ton en dikke fractie + GFT €5,-/ton kost | Als alle organische mest €5,-/ton opbrengt | |||||
1 | Kunstmest | 1.152 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
2 | Kunstmest | 1.340 | -95 | -1.546 | -1.546 | -1.546 | |
3 | Kunstmest | 1.612 | -209 | -3.560 | -3.560 | -3.560 | |
4 | Varkensdrijfmest (VDM) | 1.440 | 6.293 | 5.071 | 1.803 | 10.543 | |
5 | Varkensdrijfmest (VDM) | 1.652 | 6.270 | 4.297 | 725 | 10.225 | |
6 | Varkensdrijfmest (VDM) | 1.930 | 6.266 | 1.910 | -1.719 | 7.933 | |
7 | Dikke fractie VDM | 1.492 | 3.026 | 3.266 | 1.651 | 4.881 | |
8 | Dikke fractie VDM | 1.680 | 2.646 | 2.063 | 448 | 3.678 | |
9 | Dikke fractie VDM | 1.952 | 2.532 | -350 | -1.965 | 1.265 | |
10 | Varkensdrijfmest | 1.480 | 6.270 | 5.811 | 2.087 | 12.043 | |
11 | Dikke fractie VDM | 1.492 | 2.419 | 3.450 | 1.835 | 5.065 | |
12 | Vleeskuikenmest | 1.976 | 6.259 | 6.363 | 4.653 | 8.073 | |
13 | Varkensdrijfmest | 1.512 | 931 | 3.038 | 1347 | 5.831 | |
14 | Dunne fractie VDM | 1.410 | 936 | 2.083 | 259 | 5.123 | |
15 | GFT-compost fosfaat gemiddeld | 1.812 | 2.683 | 1.468 | -280 | 3.216 | |
16 | GFT-compost fosfaatrijk | 1.593 | 2.074 | 1.601 | 271 | 2.950 | |
17 | GFT-compost fosfaatarm | 1.902 | 2.382 | 1.126 | -489 | 2.741 |
Conclusies
Conclusies bij scenario A: bemesten volgens advies
In het project Telen met toekomst worden de akkerbouwers in Zuidwest-Nederland geadviseerd om milieuverantwoord te bemesten. Niet het opvullen van de Minasruimte is sturend in het gebruik van dierlijke mest, maar fosfaatbemesting volgens advies en beperking van het stikstofoverschot zijn leidend. Het telen van een groenbemester gecombineerd met het achterlaten van tarwestro levert voldoende effectieve organische stof, maar is een dure optie. Zeker als ook wordt afgezien van een mestgift. Inzet van dierlijke mest is daarom noodzakelijk om de organische stofvoorziening op peil te houden.
Voorjaarstoepassing van drijfmest en najaarstoepassing van de dikke fractie van bewerkte varkensmest zijn milieukundig het meest aan te bevelen. Toepassing van de dikke, rulle fractie van bewerkte mest is weliswaar milieukundig interessant, maar bedrijfseconomisch minder. Bedrijfseconomisch is vooral het gebruik van vaste vleeskuikenmest interessant.
Voorjaarsbemesting is niet alleen milieukundig, maar ook bedrijfseconomisch interessant. Wel moet bij voorjaarsbemesting de mest aan meer gewassen worden toegediend. De keuze van het soort mest en het tijdstip van aanwenden is mede afhankelijk van de prijsverhouding tussen de mestsoorten. Als producten van mestbewerking goedkoper worden of meer geld opbrengen dan drijfmest, dan worden ze wel bedrijfseconomisch interessant. Ook als vaste kippenmest per ton duurder wordt dan een ton drijfmest, dan kan het voordeel van kippenmest wegvallen.
Binnen de groep GFT-composten leiden verschillen in minerale samenstelling ook tot verschillen in aanvoer van effectieve organische stof en in ondernemersinkomen. Met fosfaatarme GFT-compost kan de meeste effectieve organische stof worden aangevoerd, maar dit leidt wel tot een verlaging van het ondernemersinkomen. Er moet dan meer kunstmest gegeven worden.
Conclusies bij scenario B: bemesten naar maximale aanvoer van organische stof binnen Minas en BOOM en vergelijking met scenario A
De conclusies bij scenario B komen in grote lijnen overeen met die van scenario A. De volgorde tussen de bemestingsobjecten in bijdrage aan aanvoer effectieve organische stof en verandering van het ondernemersinkomen blijft nagenoeg gelijk (tabel 9).
Nr. | Bemestingsvariant | Bemesten volgens adviesbasis (scenario A) | Bemesten naar maximale aanvoer organische stof (scenario B) | ||||
Aanvoer EOS bedrijf (kg/ha) | Toename N-overschot bedrijf (kg) | Verandering ondernemersinkomen (€) | Aanvoer EOS bedrijf (kg/ha) | Toename N-overschot bedrijf (kg) | Verandering ondernemersinkomen (€) | ||
1 | Kunstmest | 1.152 | 0 | 0 | 1.152 | 0 | 0 |
2 | Kunstmest | 1.340 | -95 | -1.546 | 1.340 | -95 | -1.546 |
3 | Kunstmest | 1.612 | -209 | -3.560 | 1.612 | -209 | -3.560 |
4 | Varkensdrijfmest (VDM) | 1.370 | 4.761 | 4.463 | 1.440 | 6.293 | 5.071 |
5 | Varkensdrijfmest (VDM) | 1.557 | 4.191 | 3.455 | 1.652 | 6.270 | 4.297 |
6 | Varkensdrijfmest (VDM) | 1.830 | 4.077 | 1.042 | 1.930 | 6.266 | 1.910 |
7 | Dikke fractie VDM | 1.334 | 1.620 | 2.696 | 1.492 | 3.026 | 3.266 |
8 | Dikke fractie VDM | 1.522 | 1.240 | 1.493 | 1.680 | 2.646 | 2.063 |
9 | Dikke fractie VDM | 1.794 | 1.126 | -920 | 1.952 | 2.532 | -350 |
10 | Varkensdrijfmest | 1.370 | 4.167 | 4.734 | 1.480 | 6.270 | 5.811 |
11 | Dikke fractie VDM | 1.334 | 1.295 | 2.728 | 1.492 | 2.419 | 3.450 |
12 | Vleeskuikenmest | 1.642 | 3.723 | 4.748 | 1.976 | 6.259 | 6.363 |
13 | Varkensdrijfmest | 1.579 | 1.486 | 4.558 | 1.512 | 931* | 3.038 |
14 | Dunne fractie VDM | 1.432 | 1.091 | 3.166 | 1.410 | 936* | 2.083 |
15 | GFT-compost fosfaat gemiddeld | 1.812 | 2.683 | 1.468 | 1.812 | 2.683 | 1.468 |
16 | GFT-compost fosfaatrijk | 1.593 | 2.074 | 1.601 | 1.593 | 2.074 | 1.601 |
17 | GFT-compost fosfaatarm | 1.902 | 2.382 | 1.126 | 1.902 | 2.382 | 1.126 |
De grootte van de effecten is uiteraard wel verschillend. Wanneer niet wordt bemest volgens adviesbasis, maar maximale aanvoer van effectieve organische stof wordt nagestreefd dan wordt bij scenario B een hoger bedrijfsinkomen gerealiseerd van ongeveer € 1000 en de gemiddelde aanvoer van effectieve organische stof is tevens ongeveer 100 kg per ha hoger. Daar staat tegenover dat het N-overschot met ongeveer 2000 kg N toeneemt; gemiddeld is dit ongeveer 25 kg N per ha. Een gedeelte van het N-overschot wordt weliswaar ingebouwd in het humuscomplex van de bodem, maar een groot gedeelte zal uitspoelen als nitraat. Verwacht mag worden dat de nitraat ke mest hoger is dan die van de GFT-objecten.