Publicatie datum: 16-12-2009
Laat nu uw percelen bemonsteren op aaltjes
De wintermaanden zijn heel geschikt om een bemonstering op aaltjes te laten uitvoeren. In deze tijd is de kans het grootst om de meeste schadelijke aaltjes aan te tonen. Wachten tot het vroege voorjaar heeft een aantal nadelen:
De wintermaanden zijn heel geschikt om een bemonstering op aaltjes te laten uitvoeren. In deze tijd is de kans het grootst om de meeste schadelijke aaltjes aan te tonen. Wachten tot het vroege voorjaar heeft een aantal nadelen:
- Als de keuze voor gewas of ras op een (huur)perceel afhangt van de aaltjesbemonsteringen, kan de bemonsteringsuitslag niet vroeg genoeg beschikbaar komen.
- Wortelknobbelaaltjes (Meloidogyne) kennen een erg hoge wintersterfte. Wachten tot februari of maart kan tot gevolg hebben dat deze aaltjes niet meer aangetoond worden. Ze zullen echter wel in zeer lage aantallen aanwezig blijven en bij een gunstig gewas zeer snel weer tot hoge aantallen vermeerderen.
- De wintersterfte van wortellesieaaltjes (Pratylenchus) is veel minder extreem, maar ook daar vinden we nu de hoogste aantallen. Deze aaltjes kunnen echter het hele jaar door aangetoond worden.
- De vrijlevende aaltjes (Trichodoride) bemonsteren gaat het best wanneer het koud en nat is. Trichodoride aaltjes worden in warme en/of droge periodes vaak niet aangetoond in een grondmonster, omdat ze naar veel diepere lagen van de grond verplaatst zijn.
- Cystenbemonsteringen (Globodera) kunnen eigenlijk wel het hele jaar door.
Bemonster in vaste stroken van maximaal één hectare van hetzelfde gewas en ras. De kansen om een besmetting aan te tonen en werkelijk iets te kunnen concluderen uit de aantallen aaltjes, nemen dramatisch af bij een grotere eenheid. Beter eens in de 5 jaar per hectare een goed monster dan elk jaar een oppervlakte van 5 hectare in één keer bemonsteren.
Bedenk ook dat de eenheid waarin bemonsterd wordt de eenheid bepaalt waarop een teelt wel of niet door kan gaan of andere maatregelen genomen moeten worden.
Maak een plan om het hele bedrijf in een aantal jaren rond te bemonsteren. Een goede tactiek is om te bemonsteren vóór de teelt van een hoogsalderend maar schadegevoelige gewas, bijvoorbeeld aardappelen. Op die manier komt het hele bedrijf een keer aan de beurt. De vaste stroken maken voor de toekomst een goede vergelijking met eerdere bemonsteringen mogelijk.
Wanneer u een aaltjesmonster laat verwerken, vraag dan ook om het monster te incuberen. Incuberen van aaltjesmonsters geeft een compleet beeld van de aantallen wortelknobbel- en wortellesieaaltjes die gevonden worden. Het resultaat van de bemonstering is minder afhankelijk van het gewas dat is geteeld en van hoe snel na de oogst u bemonsterd heeft. Een aantal laboratoria doet dit standaard, maar niet allemaal.