Publicatie datum: 15-06-2003
Kennis en keuzes bij het organische stofbeheer
Vanwege de in de mest aanwezige mineralen en organische stof is er in de akkerbouw veel belangstelling om dierlijke mest te gebruiken. Bij de keuze van de mestsoort moet men goed voor ogen hebben waarvoor men de mest vooral in zet. Voor aanvoer van organischestof zijn ook compost, stro en groenbemesters een alternatief. In dit artikel wordt aangegeven welke aanvoerbronnen het meest interessant zijn wanneer gestuurd wordt op maximale aanvoer van organischestof, gestuurd wordt op fosfaatbemesting dan wel gestuurd wordt op werkzame hoeveelheid stikstof. De keuze die gemaakt wordt, is bedrijfsspecifiek.
Inleiding
Bedrijven met een beperkte hoeveelheid graan in het bouwplan moeten aandacht aan de organische stof voorziening schenken. Onvoldoende aanvoer van organische stof leidt op den duur tot een verminderde bodemvruchtbaarheid, o.a. meer slemp, slechtere bewerkbaarheid en droogtegevoeliger. Organische stofbeheer heeft alles te maken met bemesting en met het beperken van uitspoelen van mineralen. Toevoer van organische stof kan door telen van een groenbemester, achterlaten van stro en gewasresten, aanvoer van mest, zuiveringsslib, zwarte grond of compost. Als de keuze en de dosering gestuurd wordt op aanvoer van organische stof leidt dit tot heel andere resultaten dan wanneer gestuurd wordt op fosfaataanvoer of aanvoer van werkzame stikstof. Aan elk van de keuzes hangt een prijskaartje. Voor- en nadelen moeten tegen elkaar in bedrijfsverband worden afgewogen. De keuzes zijn zeer bedrijfsspecifiek. Dit wordt ook duidelijk in het project ‘Telen met toekomst’. Als de aanvoer van organische stof door gewasresten te gering is of als er problemen bestaan ten aanzien van stikstofuitspoeling leidt dit tot andere maatregelen dan wanneer dit niet het geval is. In dit artikel wordt op een aantal aspecten rond organisch stofbeheer en de gevolgen voor mineralenaanvoer en stikstofbenutting dieper ingegaan.
Toevoer van effectieve organische stof (eos)
Om het organisch stofgehalte te handhaven moet de afbraak van gemiddeld 2 % per jaar worden gecompenseerd. Bij een organisch stofgehalte van 3% is dit 1600 kg per ha. De 1600 kg geldt voor dit rekenvoorbeeld; het kan sterk variëren. Onder eos wordt verstaan de hoeveelheid organische stof die na een jaar nog over is. Tussen de verschillende aanvoerbronnen van organische stof bestaan grote verschillen in afbraaksnelheid. De bijdrage die ze aan de organische stofaanvoer kunnen leveren is ook zeer verschillend. Hoeveel eos met een bepaalde bron wordt aangevoerd, hangt af van het organisch stofgehalte en van de afbraaksnelheid van de organische stof. Van de organische stof in blad en stengels is na een jaar nog maar 20 % over, terwijl van de organische stof uit GFT-compost na een jaar nog 75 % over is. Dit wordt uitgedrukt in de humificatiecoëfficient (tabel 1). In tabel 1 is aangegeven hoeveel eos per ton product wordt aangevoerd en in tabel 2 de aanvoer per ha door gewasresten. De samenstelling van mest en compost kan overigens sterk afwijken van de gemiddelde waarden die in dit artikel gebruikt zijn. Gewasresten zijn de belangrijkste aanvoerbron van eos, maar tussen gewassen bestaan grote verschillen. De behoefte aan aanvullende organische stof verschilt daarom per bedrijfstype.
Product | Humificatiecoëfficient | Organisch stofgehalte in kg per ton product | Hoeveelheid eos per ton product |
Blad en stengels | 0,20 | 80 | 16 |
Schuimaarde | 0,25 | 80 | 20 |
Drijfmest vleesvarkens | 0,33 | 60 | 20 |
Wortels | 0,35 | 120 | 42 |
Stro | 0,35 | 686 | 240 |
Vaste mest vleeskuikens | 0,36 | 508 | 183 |
Drijfmest runderen | 0,50 | 64 | 32 |
Champost | 0,50 | 220 | 110 |
GFT-compost | 0,75 | 190 | 143 |
Potgrond | 0,90 | 267 | 240 |
Wintertarwe stoppel plus stro | 2.630 |
Wintertarwe stoppel | 1.640 |
Suikerbieten incl. blad | 1.275 |
Aardappelen | 875 |
Groenbemester (geslaagde teelt) | 850 |
Snijmaïs | 675 |
Zaaiuien | 300 |
Inzet van mest en compost gestuurd door organische stof
Wanneer de gewasresten op bouwplanniveau te weinig eos leveren is extra aanvoer nodig. Een geslaagde groenbemester kan 850 kg eos per ha leveren en het achterlaten van tarwestro betekent bijna 1000 kg eos per ha (tabel 2). De combinatie van groenbemester en niet afvoeren van stro kost echter bijna € 200 per ha. Het aanvoeren van mest is met de huidige prijzen aantrekkelijker. Het leidt ook tot een besparing op de kosten van kunstmest. Vanwege Minas moet soms echter besloten worden om over te schakelen om mineraalarme compost. In tabel 3 worden de andere aanvoerbronnen van eos vergeleken met die van een geslaagde groenbemester. De hoeveelheid mineralen die wordt aangevoerd bij dezelfde aanvoer van eos verschilt per product. Met varkensmest wordt bijvoorbeeld veel fosfaat aangevoerd. Hoge gehaltes aan mineralen verlagen de bemestingskosten, maar verhogen het risico van uitspoeling. Met name bij najaarstoepassing van mest op kleigrond kan veel stikstof uitspoelen.
Bij aanvoer van externe bronnen van organische stof wordt vanwege regelgeving een onderscheid gemaakt in: dierlijke mest, zuiveringsslib, compost en zwarte grond (tabel 4). Afhankelijk van het product telt de stikstof of fosfaat wel of niet mee in Minas en worden er vanuit de wetgeving eisen gesteld aan de dosering. Er is een wetsvoorstel ingediend om stikstof uit compost niet mee te laten tellen in Minas. De hoeveelheid mest die kan worden toegepast wordt gestuurd door Minas.
Mest-/Compostsoort | Ton product | N-totaal | N-werkzaam najaar | N-werkzaam voorjaar | P205 | K20 |
Drijfmest vleesvarkens | 43 | 306 | 71 | 218 | 179 | 306 |
Varkensdrijfmest; dikke, rulle fractie na mestscheiding | 11 | 133 | 47 | 67 | 213 | 71 |
Drijfmest rundvee | 27 | 117 | 24 | 70 | 43 | 165 |
Vaste mest slachtkuikens | 5 | 142 | 48 | 81 | 79 | 105 |
GFT-compost* | 6 | 51 | 5 | 5 | 22 | 38 |
Champost* | 8 | 45 | 5 | 5 | 28 | 67 |
* Weergegeven is de eerstejaarswerking; uiteindelijk komt alle stikstof door afbraak beschikbaar.
Product | Minas | Maximale hoeveelheid drogestof ha/jaar | |
Stikstof | Fosfaat | ||
Zwarte grond | - | - | - |
Schuimaarde | + | - | - |
Dierlijke mest | + | + | - |
Champost | +* | + | 6 ton |
Compost | +* | + | 6 ton |
Zuiveringsslib | + | + | 2 ton |
*Er is een wetsvoorstel om N uit compost niet mee te laten tellen in Minas.
Besluitvorming hierover moet nog plaats vinden.
Inzet van dierlijke mest gestuurd door fosfaat
In tabel 5 is weergegeven hoeveel mineralen en eos wordt aangevoerd bij een dosering van 65 kg P2O5 per ha (forfaitaire afvoer in Minas) en hoeveel product daarvoor nodig is. Wanneer op fosfaat wordt gestuurd gaat de aanvoer van eos sterk veranderen (vergelijk tabel 5 met tabel 3). Met rundveedrijfmest wordt dan de grootste hoeveelheid eos en mineralen aangevoerd. De rulle fractie van mestscheiding van varkensmest is zo fosfaatrijk dat bij deze mestsoort een geringe dosering volstaat. Ondanks een hoog organisch stofgehalte is de aanvoer van eos dan toch betrekkelijk gering. Dit geldt ook voor de aanvoer van andere mineralen met deze mestsoort. Voor Minas geldt de totale hoeveelheid stikstof in het product. De bemestende waarde wordt weergegeven met N-werkzaam. Dit bepaalt de besparing die op kunstmest-N mogelijk is. Bij sturing op fosfaat is de vergelijking van mest met compost niet interessant. Compost wordt niet gebruikt als fosfaatleverancier. De fosfaat in compost telt wel mee voor Minas.
Product | Hoeveelheid product | N-totaal | N-werkzaam, tijdstip mesttoepassing | K2O | Eos | |
najaar | voorjaar | |||||
Drijfmest vleesvarkens | 15 | 111 | 26 | 79 | 111 | 310 |
Varkensdrijfmest; rulle fractie na mestscheiding | 3 | 41 | 15 | 20 | 22 | 260 |
Drijfmest rundvee | 41 | 179 | 39 | 123 | 252 | 1300 |
Vaste mest vleeskuikens | 4 | 117 | 40 | 67 | 86 | 700 |
Inzet van dierlijke mest gestuurd door stikstof
Wanneer op werkzame hoeveelheid stikstof wordt gestuurd, gaat de aanvoer van eos sterk veranderen (vergelijk tabel 6 met de tabellen 5 en 3). Vanwege de aanscherping van de Minasnormen wordt ook op de kleigrond voorjaarstoepassing van mest al aantrekkelijker. In een bedrijfssituatie dat op basis van bemesting met alleen kunstmest 200 kg N per ha nodig is, is er bij de eindnorm van Minas nog ruimte voor 65 kg niet werkzame N. In bedrijfssituaties met een hoge N-behoefte gaat de voorkeur dan al snel uit naar varkensmest. De aanvoer van eos met varkensmest is echter relatief gering (tabel 6). Met varkensdrijfmest kan dan bij najaarstoepassing op bedrijfsniveau 14 ton worden uitgereden en bij voorjaarstoepassing 20 ton per ha. Met effluent van gescheiden varkensdrijfmest is de eos-aanvoer zelfs zeer gering. Bij gebruik van runderdrijfmest kan op dit bedrijf bij najaarstoepassing 23 ton worden ingezet en bij voorjaarstoepassing 37 ton gemiddeld per ha. Bij runderdrijfmest is in dit voorbeeld fosfaat niet sturend en kan er in het voorjaar meer mest worden gebruikt dan met varkensdrijfmest. Dit heeft directe consequenties voor de aanvoer van effectieve organische stof. Door de aanscherping van de Minasnormen wordt het gelet op de organische stofvoorziening ook interessant om mest op de kleigrond in het voorjaar uit te rijden.
Compost wordt vanwege de langzame nawerking niet gebruikt als stikstofleverancier. De stikstof in compost telt (nog) wel mee voor Minas.
Product | Mest | N-totaal | P205 | K2O | Eos |
Drijfmest vleesvarkens | 19 | 140 | 82 | 140 | 390 |
Varkensdrijfmest; effluent na mestscheiding | 20 | 126 | 20 | 149 | 163 |
Drijfmest rundvee | 38 | 167 | 61 | 235 | 1212 |
Vaste mest slachtkuikens | 6 | 175 | 97 | 129 | 1049 |
Samenvatting
Op veel akkerbouwbedrijven is naast de aanvoer via gewasresten nog extra aanvoer van organische stof nodig. Het telen van groenbemesters en/of het achterlaten van stro is niet altijd mogelijk of economisch niet aantrekkelijk. Aanvoer van mest of compost is dan noodzakelijk. Met mest worden naast organische stof ook veel mineralen aangevoerd. Met compost is dit in mindere mate het geval. Bij het kiezen voor een bepaalde type mest of compost moet men goed voor ogen hebben wat het belangrijkste gebruiksmotief is. Wanneer extra aanvoer van organische stof het hoofddoel is, leidt dit tot een andere keuze dan wanneer besparing op kunstmest centraal staat. Wanneer aanvoer van organische stof het hoofddoel is en er tevens weinig ruimte is om binnen Minas stikstof aan te voeren dan kan gebruik van runderdrijfmest of compost een optie zijn. Wanneer stikstof een knelpunt vormt, komt varkensmest goed naar voren. De aanvoer van effectieve organische stof met varkensmest is echter gering. Door de aanscherping van de Minasnormen wordt het ook gelet op de organische stofvoorziening interessant om mest op de kleigrond in het voorjaar uit te rijden. Wanneer het wetsvoorstel wordt aangenomen om stikstof uit compost niet mee te laten in Minas betekent dit een stimulering voor het gebruik van compost.