Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 15-11-2003

Isoproturon snel afgebroken

In het kader van het onkruidonderzoekprogramma van het Ministerie van LNV is door PPO gekeken naar de risico’s van adaptatie van en resistentie tegen herbiciden in de Nederlandse land- en tuinbouw. Na een inventarisatie zijn ook kasproeven uitgevoerd, waarbij geprobeerd is door middel van een toetsmethode eventuele adaptatie van bodemherbiciden aan te tonen.
In deze proeven is adaptatie in meer of mindere mate vastgesteld.

Adaptatie

Adaptatie is het fenomeen waarbij, door het herhaaldelijk toepassen van een gewasbeschermingsmiddel, het bodemleven zich aanpast en het middel daardoor versneld wordt afgebroken. De werkzaamheid van het middel neemt (sterk) af.
Van nematiciden en fungiciden is adaptatie al langer bekend. Ook voor diverse herbiciden is dit vanuit de internationale literatuur bekend. Deze gegevens werden samengevat in een vorig rapport door Koster et. al. (Adaptatie (A) en Resistentie (B) bij het gebruik van herbiciden). Het is echter onvoldoende bekend in hoeverre adaptatie ook onder Nederlandse omstandigheden tegenvallende resultaten veroorzaakt. Nu het middelenpakket (met name bij kleine teelten) verder wegsmelt, wordt het gevaar van het steeds weer toepassen van hetzelfde middel groter.
Het aantonen van adaptatie kan voor de individuele teler misschien zorgwekkend zijn. Maar in het groter geheel van de land- en tuinbouw kan het leiden tot nieuw op te starten onderzoek en/of het geven van richtlijnen voor de praktijk om adaptatie van bodemherbiciden te voorkomen en/of te beheersen. Bovendien wordt gebruik van bodemherbicide wanneer het toch niet meer goed werkt voorkomen. De nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de onkruidbeheersing (bijvoorbeeld lage doseringsystemen, MHLD-methode, mechanische onkruidbestrijding en grondafdekking) geven extra mogelijkheden.

Onderzoek

In twee kasproeven zijn de middelen IP-flow (isoproturon) en Goltix WG (metamitron) in verschillende doseringen vermengd met grond van verdachte percelen (percelen waar mogelijk adaptatie kan zijn opgetreden). De helft van de partijen grond is gepasteuriseerd om het bodemleven in de grond te doden, waardoor geen afbraak van het herbicide kon plaatsvinden. Tevens is voor de grondsoorten van de locaties Ebelsheerd en Wijnandsrade een controlegrond (percelen waar vermoedelijk geen adaptatie heeft plaatsgevonden) meegenomen om te vergelijken met de niet gepasteuriseerde grond van de verdachte percelen. Voor Ebelsheerd was dit perceel 14 en voor Wijnandsrade perceel Niessen. Als toetsgewas is gekozen voor tuinkers, want deze soort is gevoelig voor isoproturon en metamitron.

Resultaten

Met enige voorzichtigheid mag geconstateerd worden dat voor één perceel (perceel 2) op Ebelsheerd adaptatie van isoproturon heeft plaatsgevonden. Het ander perceel (perceel 11) had ook adaptatie, maar minder sterk. Op dit perceel is in het verleden ook minder gebruik gemaakt van isoproturon dan op perceel 2. De adaptatie op het perceel uit Wijnandsrade (perceel Niessen) was licht.
Voor de grondsoort uit Lisse vermengd met Goltix WG bleek echter wel adaptatie te hebben plaatsgevonden. Deze grond is ook getoetst op kruisadaptatie met isoproturon. Een lichte adaptatie van isoproturon kon niet worden uitgesloten.
De werkzaamheid van isoproturon en metamitron liep vooral op de sterk geadapteerde percelen zeer snel terug. Een week later zaaien bij 20 ºC liet zien dat het middel helemaal niet meer werkzaam was.