Publicatie datum: 15-09-2003
Inventarisatie van knelpunten en kennishiaten bij de teelt van pootgoed voor zetmeelaardappelen
Wat weerhoudt zetmeelaardappeltelers ervan bij de teelt van pootgoed bekende verbeteringsmogelijkheden toe te passen:
- Deels is men onvoldoende op de hoogte. Zo herkent men sommige ziekten niet of nauwelijks.
- Soms is men zich onvoldoende bewust van het voordeel om een verbetering toe te passen, zoals aanpassing van de plantafstand op een bedrijf op basis van het te vermeerderen ras. Soms is ook de plantafstand bij de pootgoedvermeerdering erg ruim.
- Soms is men het zich wel bewust, maar doet men er toch te weinig aan, zoals het voorkomen van versmering in relatie tot uitbreiding van bacterieziekten of het voorkómen van beschadigingen in relatie tot bewaarverliezen.
- Ook worden om financiële redenen verbeteringen vaak niet uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld de bewaaroutillage voor de bewaring van het TBM-pootgoed.
Inleiding
Binnen Agrobiokon 3 wordt veel aandacht geschonken aan de kwaliteit van pootgoed. Telers denken dat verbetering van deze kwaliteit een goede mogelijkheid is tot rendementsverbetering. Daarom zijn 10 TBM-pootgoedtelers geïnterviewd over knelpunten bij de teelt van pootgoed en waar hun kennistekort zit.
Resultaten en conclusies
Uit deze interviews kwam naar voren dat de bewaaromstandigheden voor het eigen pootgoed vaak niet optimaal zijn. Hierdoor ontstaan soms problemen met kieming en rot. Opvallend is dat geen van de geïnterviewde telers een grondbehandeling tegen Rhizoctonia uitvoert. Ook wordt in de praktijk maar in beperkte mate een behandeling tegen bewaarziekten uitgevoerd, hoewel er wel problemen zijn met bewaarziekten. Er is een duidelijk hiaat in kennis over ziekten. Sommige ziekten herkent men niet of nauwelijks en men weet niet wat men er aan kan doen. Wel zijn de telers zich er van bewust dat beschadigingen van invloed zijn op de kwaliteit van het pootgoed en dus moeten worden voorkomen. Dit lukt niet altijd voldoende. Ook is men er zich van bewust dat versmering van ziekten van grote invloed is op de kwaliteit van het pootgoed en dus moet worden voorkomen. De sortering van het pootgoed is vaak te ruim, maar vanwege de hoeveelheid arbeid en gebrek aan inzicht in het financiële gewin, wordt dit niet verbeterd. Dit geldt ook voor de pootafstand. Deze is soms erg ruim. Daarnaast varieert de pootafstand sterk tussen telers onderling en komt het maar weinig voor dat een teler op zijn bedrijf de plantafstand verandert afhankelijk van het ras. De invloed van de pootafstand op de sortering van het te oogsten product is te weinig bekend.