Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 28-07-2009

Houdt met de keuze voor een groenbemester ook rekening met aaltjes

De tijd voor het zaaien van groenbemesters (in een herfstbraak) is weer begonnen. Afhankelijk van de aanwezige aaltjessoorten en besmettingniveaus moet een bewuste keuze gemaakt worden uit de beschikbare groenbemesters. Een "verkeerde" keuze kan leiden tot aanzienlijke (aaltjes)schade in de volgteelt. Een goede keuze kan alleen gemaakt worden op basis van resultaten van een recent genomen aaltjesmonster.

Indien een perceel besmet is met  het Noordelijk wortelknobbelaaltje M. hapla, kan voor gras of rogge gekozen worden. Dit aaltje kan zich op deze gewassen niet vermeerderen. In het geval van een besmetting met het  maïswortelknobbelaaltje M. chitwoodi of het bedrieglijk maïswortelknobbelaaltje M. fallax is, indien mogelijk, zwarte braak een veilige keuze. Bladrammenas is het minst slechte alternatief, omdat dit een slechte waardplant is. In het geval van een besmetting met M.chitwoodi zijn de nieuwste bladrammenasrassen, om schade in het volggewas te voorkomen, een verbetering. Voor M. fallax is er wel verbetering, maar niet genoeg om een misoogst in het volggewas uit te sluiten.

Voor Pratylenchus-aaltjes is de voorkeur minder eenduidig. Tagetes patula is de ultieme groenbemester, omdat het de aaltjes actief doodt. Het heeft een meerjarig effect, maar moet voor het maximale effect niet later dan eind juli gezaaid worden. Braak heeft duidelijk de voorkeur boven een groenbemester, omdat alle gangbare groenbemesters (behalve Japanse haver)  het aaltje vermeerderen. Is een groenbemester noodzaak, dan is Engels raaigras  of Japanse haver de beste keuze. Engels raaigras moet vóór augustus gezaaid worden. Bij lage besmettingniveaus kan ook bladrammenas of rogge geteeld worden, die na ongeveer 6 weken wordt ingewerkt of doodgespoten.

Zijn Paratrichodorus teres-aaltjes het potentiële probleem voor het volgende seizoen, dan wordt de keuze beperkt tot bladrammenas of gele mosterd. Zij vermeerderen dit aaltje niet of zeer weinig. Indien het tabaksratelvirus, wat kringerigheid in aardappel veroorzaakt en door deze aaltjes worden overgebracht, tot kwaliteitsproblemen zou kunnen leiden gaat de voorkeur uit naar bladrammenas. Bladrammenas vermeerdert het virus niet, waardoor de virusbesmetting afneemt.
Van Paratrichodorus pachydermus is inmiddels echter bekend dat deze zich sterker dan P. teres op bladrammenas vermeerderd. Voor Trichodorus primitivus is bladrammenas zelfs een goede waardplant. De besmetting met tabaksratelvirus wordt wel verlaagd.

In sommige situaties, zeker wanneer er meerdere aaltjessoorten voorkomen en zwarte braak geen optie is, is een korte rogge- of bladrammenasteelt (max. 6 weken) de veiligste keuze. De groenbemester dan binnen zes weken met glyfosaat doodspuiten, zodat vermeerdering wordt voorkomen.

Uitgebreide informatie over groenbemesters staat elders op Kennisakker.nl in de [INVALID URL].