Publicatie datum: 15-01-2003
Fusarium-tolerante rassen in de uienteelt
De bestrijdingsmethoden van Fusarium in uien zijn zeer beperkt. Op dit moment is rassenkeuze de enige mogelijkheid de schade te beperken.
Inleiding
Fusarium kost opbrengst. Er zijn geen (toegelaten) fungiciden om de schimmel te bestrijden. Door een juiste rassenkeuze is de schade te beperken. Fusarium oxysporum f. sp. Cepae is een moeilijk te bestrijden schimmelziekte. Het is erg seizoensafhankelijk of en in welke mate Fusarium schade veroorzaakt. Deze bodemschimmel tast de gehele bolstoel aan. Tijdens het groeiseizoen treedt verwelking van de uienplant op (zie afbeelding 1).
Als de aantasting vroeg in het seizoen plaatsvindt, valt de plant weg. Aantasting later in het seizoen leidt tot rot onder aan de bol en geeft kwaliteitsverlies met afzetproblemen als gevolg.
Op enkele plaatsen in Nederland is de bodembesmetting met Fusarium zo zwaar dat de teelt van vatbare rassen niet meer rendabel is. Het percentage wegval is dan zo hoog dat de opbrengsten de kosten niet meer dekken. In enkele delen van de Noordoostpolder (Flevoland) is de grondbesmetting met Fusarium plaatselijk erg zwaar. Op deze percelen worden in de meeste gevallen Fusarium-tolerante rassen geteeld. Deze rassen ondervinden weinig of geen schade door Fusarium. Deze tolerante rassen hebben als nadeel dat de mogelijkheden tot bewaring beperkt zijn. De tolerante rassen lossen dus maar deels het probleem op. Wel is het zo dat de zaadfabrikanten volop bezig zijn met het veredelen van rassen met tolerantie en een goede bewaarbaarheid.
Verder is het de vraag in hoeverre de tolerante rassen een oplossing zijn voor de toekomst. Wat niet bekend is, is wat er gebeurd met de besmetting in de grond. Door de teelt van tolerante rassen zal de frequentie van de uienteelt binnen een bouwplan weer kunnen gaan toenemen. Als de schimmel zich vermeerdert tijdens de teelt van tolerante uienrassen, zal de besmetting alleen maar zwaarder worden.
Projectuitvoering en resultaten in het kort
Om dit uit te zoeken is door het PPO (Praktijkonderzoek Plant & Omgeving) in Lelystad in 2002 een veldproef uitgevoerd op een zwaar besmet perceel met verschillende rassen. Gedurende het groeiseizoen is de wegval van planten als gevolg van Fusarium beoordeeld (tabel 1).
Ras | Totale wegval in groeiseizoen (%) | Aangetaste uien na bewaring (%) |
Summit | 36 | 61,1 |
Spirit (Bejo) | 19 | 28,2 |
Takmark (Takii) | 12 | 7,4 |
Exp. Takii | 19 | 12,4 |
Mundial | 14 | 16,4 |
Exp. Advanta | 18 | 16,4 |
Uit de tabel blijkt dat bij deze grondbesmetting het vatbare ras Summit 36% wegval vertoont en dit is betrouwbaar hoger dan bij de andere rassen. Van Summit moet gezegd worden dat deze van de in de tabel genoemde rassen het meeste Rijnsburgse "bloed" bezit. Rassen met vergelijkbare hoeveelheid Rijnsburgs "bloed" zullen waarschijnlijk dezelfde mate van wegval vertonen. De overige rassen geven een zekere mate van tolerantie weer. Hieruit blijkt dat het ras Takmark het meest tolerant is. Van Takmark is bekend dat het geschikt is voor de middellange bewaring (november-december). Tevens moet de teler bij dit ras alerter zijn op oogsttijdstip en behandeling van het geoogste product. Het ras vereist een voorzichtigere aanpak. Het tolerante ras Mundial van Syngenta komt er ook goed uit. Van dit ras zegt de zaadfabrikant dat de bewaarbaarheid redelijk tot goed is. Deze proef toont aan dat tolerante rassen wel wegval kunnen vertonen, maar dat dit aanzienlijk minder is dan van vatbare rassen.
Biotoets
Door het PPO is een biotoets ontwikkeld waarin de grond getoetst wordt op mate van besmetting. Deze toets is vooral ontwikkeld op basis van gronden met een zware besmetting. Op dit moment worden er gronden getoetst waarvan de mate van besmetting lager is. De komende jaren wordt de biotoets verder ontwikkeld, zodat de praktijk percelen kan laten toetsen op Fusarium-besmetting. Met behulp van de biotoets wil het PPO inzicht verkrijgen in de mate van uitzieking van een perceel. Na hoeveel jaar het op besmette percelen verantwoord is weer terug te keren met een vatbaar ras.
Walcheren
Op Walcheren (Zeeland) was er in 2002 een aantal percelen die (pleksgewijs) veel wegval vertoonde (zie afbeelding 2).
De schade in het loof deed vermoeden dat het hier om Fusarium ging. Nader onderzoek door het PPO leerde echter dat het hier hoogstwaarschijnlijk niet om Fusarium ging. De ziekteverschijnselen zaten hoger op en in de bol. Deze verschijnselen duidden meer op een bacteriële aantasting dat via het beschadigde loof is binnengedrongen. Regen, hagel, wind, kunstmest strooien enz. kunnen oorzaken van loofbeschadiging zijn.
Op de foto pleksgewijs wegval in een perceel uien. Van dit perceel zijn grondmonsters genomen en daarop is het vatbare ras Summit gezaaid. Gedurende de groei van de uien in de kas onder omstandigheden die voor Fusarium gunstig zijn, is geen Fusarium geconstateerd. Dit kan betekenen dat meer van de weggevallen uien op Walcheren ten onrechte aan Fusarium wordt toegeschreven.
Biologische grondontsmetting
In hoog salderende gewassen wordt geëxperimenteerd met biologische grondontsmetting. Hierin wordt een anaërobe (zuurstofarme) situatie gecreëerd door een groenbemester onder te werken en vervolgens de grond met luchtdichte folie af te dekken. Proeven gedaan in het gewas asperge tonen aan dat na biologische grondontsmetting de aantasting door Fusarium duidelijk afneemt (andere pathogenen worden door deze methode ook bestreden). Biologische grondontsmetting is veelal een dure methode (€ 2.500,- per hectare) en daardoor voor de uienteelt (nog) niet aantrekkelijk.
Conclusie
De bestrijdingsmethoden zijn zeer beperkt. Op dit moment is rassenkeuze de enige mogelijkheid de schade te beperken.