Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 01-07-2005

Erwinia's onder de loep

Het project ‘Bacterievrije pootgoedteelt’ levert de eerste resultaten op. Naast een literatuurstudie is inmiddels ook een enquête onder 300 pootgoedtelers afgerond. Daaruit bleek dat rotte knollen bij oogst en bewerking een belangrijke rol spelen bij het optreden van bacterieziek. Tijdig verwijderen – tijdens de oogst – van rotte knollen en het voorkómen van versmering tijdens bewerking blijven in de strijd tegen Erwinia’s dan ook het belangrijkste advies aan telers.

Teelt en handel sloegen, na de Erwinia-problemen in 2003, de handen ineen. Gezamenlijk zorgen zij - LTO, NAO, HPA, Agrico, Averis, HZPC, Meijer, Van Rijn - voor financiering van het project ‘Bacterievrije pootgoedteelt’. Ook is subsidie aangevraagd.
Dit project moet antwoord geven op een aantal openstaande vragen over het gedrag van Erwinia’s, de bacterie die zorgt voor zwartbenigheid en stengelnatrot. Vooral de wijze waarop een besmetting ontstaat en hoe die dan vervolgens opbouwt in volgende generaties, houdt de sector bezig.

Jan van de Wolf van het PRI in Wageningen schreef een literatuurstudie over de huidige kennis over Erwinia’s in aardappelen en de belangrijkste ontbrekende schakels daarin. Het [INVALID URL] staat op www.kennisakker.nl en het is ook verkrijgbaar bij de auteur.

In samenwerking met DLV werden door vertegenwoordigers van handelshuizen circa 300 pootgoedtelers geïnterviewd. Deze enquête had als doel aanknopingspunten te vinden voor mogelijke oorzaken van problemen met Erwinia’s. Lang niet alle cijfers uit de enquête leiden tot ‘harde’ en/of betrouwbare conclusies. Het enquêteverslag wordt dan ook nog niet integraal gepubliceerd, om te voorkomen dat cijfers een eigen leven gaan leiden. Betrokken telers krijgen in het najaar een uitnodiging voor een toelichting op de resultaten. Mogelijk leiden die toelichting en de discussie daarover nog tot bijstelling van conclusies.
Uit de enquête blijkt wel duidelijk de negatieve invloed van rotte knollen bij oogst en bewerking. Daarnaast wordt ook een onvoldoende afrijping van de knol in verband gebracht met bacterieproblemen. Er zijn echter ook aspecten waarvoor, in de enquête, niet een significant verband is aangetoond met bacterieproblemen. Dat zijn bijvoorbeeld het gebruik van axiaalrollen, de methode van voorkiemen en de hoeveelheid stikstof. Vervolgonderzoek moet uitwijzen hoe de verschillende teeltaspecten, al dan niet in combinatie, van invloed zijn op het optreden van bacterieziekten.
Kernvragen voor het onderzoek zijn al geformuleerd in een projectplan. De onderzoekers geven dat verder vorm, gebruikmakend van informatie uit de literatuurstudie en de resultaten van de enquête. Het veld- en laboratoriumonderzoek wordt uitbesteed aan de combinatie HZ Research en PRI.

De voorzitter van de stuurgroep van het project, Joris van Waes, geeft tijdens de aardappeldemodag op 25 augustus in Westmaas een verdere toelichting op de achtergronden van het project en het uit te voeren onderzoek.