Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 15-09-2005

Enquête naar de bescherming van de aardappelknol tegen Phytophthora

Knolaantasting ontstaat als er veel regen valt in een periode waarin het loof is aangetast door Phytophthora. Als het spuitschema hier niet goed op is toegespitst, is de kans groot dat zo veel knollen worden aangetast dat partijen niet meer gerooid hoeven te worden of dat problemen optreden bij de bewaring. Dit is de belangrijkste conclusie uit de enquête die DLV en PPO-AGV gehouden hebben bij 15 telers. Echter, een goed schema is nog geen garantie voor het vrij blijven van knolphytophthora.

Veel knolphytophthora in 2004

Afgelopen seizoen zijn diverse aardappeltelers geconfronteerd met onverwacht veel knolphytophthora. Een aantal ondernemers heeft hun aardappelen zelfs in de grond laten zitten of heeft voor de oogst veel knollen laten verrotten voor ze gingen rooien. Daarnaast zijn bij diverse partijen tijdens de bewaring problemen opgetreden.
Vanuit het Masterplan Phytophthora is het initiatief gekomen om bij de telers, die problemen hebben gehad, na te gaan wat de mogelijke oorzaken van deze problemen kunnen zijn geweest. Zijn er bijvoorbeeld te grote spuitintervallen toegepast tijdens het groeiseizoen, zijn de spuitmomenten en de middelenkeuze goed geweest of zijn er andere aanwijsbare oorzaken?

Enquête

Door PPO-AGV en DLV-Plant is een vragenlijst opgesteld die met 15 ondernemers, over het gehele land verspreid, in een persoonlijk gesprek is ingevuld. De teeltgegevens, het ras, het spuitschema en waarnemingen van Phytophthora in de betreffende percelen zijn door de telers aangeleverd. Daarnaast heeft Opticrop de gegevens van zijn weerstations in de buurt van de percelen beschikbaar gesteld.
De variatie aan omstandigheden bij de 15 percelen wat betreft ras, grondsoort, teeltmaatregelen, spuitschema's, ziektedruk en weersomstandigheden is zeer groot. De inschatting is dat de gegevens betreffende ras, grondsoort, teeltmaatregelen en spuitschema's, zoals verstrekt in de gesprekken, de werkelijke situatie goed weergeven. Anders is het met de betrouwbaarheid van de waarnemingen betreffende loofaantasting in het gewas. De ene teler kijkt alleen vanaf de trekker, terwijl een andere teler het gewas nauwgezet inspecteert. In de analyse zijn de waarnemingen van de teler meegenomen, maar is in een aantal gevallen aangenomen dat er al aantasting in het perceel aanwezig was vóórdat de teler dit had waargenomen.

Afbeelding 1. Aangetaste knol door P. infestans.

Omstandigheden die tot knolphytopthora kunnen leiden

Aantasting in het gewas én neerslag zijn belangrijke factoren voor het ontstaan van knolaantasting. De sporen worden afgespoeld door de regen, komen in de rug terecht en kunnen, als de grond vochtig genoeg is, de knollen bereiken en aantasten. Daarnaast zijn het spuitschema (middelkeuze, spuitmoment, dosering), het knolresistentiecijfer van het ras en de grondsoort bepalend òf en in welke mate knolaantasting optreedt.

In tabel 1 zijn voor de 15 percelen de diverse kritische factoren samengevat.

Tabel 1. Samenvatting van kritische factoren in de 15 percelen van de enquête. In alle percelen kwam in mindere of meerdere mate (hoeveel?) Phytophthora in het loof voor.
PerceelRasKnol-
resistentie-cijfer
Grond-soortNeerslag (a) in kritieke periodeGaten in spuitschemaKnolbeschermend middel in kritieke periode (+aantasting + neerslag)DoseringKnol-
aantasting (%)
3Bintje4.5Klei+ +3JaTe laag0.1
4Nicola7Klei+ + + +0JaGoed<1
8Bintje4.5Klei+ +3JaTe Laag1
9Fontane6.5Zand+ + +1JaGoed1
10Ramos7Klei+ +2JaTe Laag1
1Bintje4.5Klei+ + +2JaTe Laag>1
15Stefano6Zand+ +3Nee-2
13Karnico6.5Dal+ + +3Nee->2
6Mondial6Klei+ + +0JaTe Laag>5
2Bintje4.5Klei+ + +2JaTe Laag>9
14Karakter5Dal+ +2Nee->10
12Bintje4.5Klei+ + +3JaTe laag15
5Bildstar3.5Klei+ + + +0JaGoed20
7Nicola7Löss+ + +1JaTe laag35
11Bintje3.5Zand+ +2Nee-35

(a) + + + +: > 70 mm op één dag; + + +: > 60 mm; + +: tussen 30-60 mm; +: <30 mm

De volgende punten vallen op:

  • Op 9 percelen is in één of meer kritische perioden > 60 mm regen gevallen
    Met een kritische periode wordt hier bedoeld een periode waarin een actief sporulerende loofaantasting aanwezig was. Deze loofaantasting samen met veel neerslag zorgt er voor dat sporen van het gewas worden afgespoeld en bij de knollen terecht kunnen komen. De kans op knolaantasting wordt groter naarmate er meer loof is aangetast en er meer neerslag valt gedurende een korte tijd.
  • Op 12 percelen zitten er één of meer grote "gaten" in het spuitschema
    Met een "gat" in het spuitschema wordt aangeduid dat het spuitinterval te lang was om het gewas goed te beschermen gedurende een periode die kritiek was voor infectie. Met andere woorden: er is een kans geweest dat er loofaantasting is opgetreden.
  • In 4 spuitschema's is geen knolbeschermend middel gebruikt in de periode dat er loofaantasting was én veel neerslag
    Een knolbeschermend middel, zie tabel 2, heeft de eigenschap dat sporen die aanwezig zijn in het gewas, en afspoelen met regen, worden gedood.
  • In 8 van 11 spuitschema's waar wel een knolbeschermend middel was ingezet was de dosering te laag
    De knolbeschermende eigenschappen van een middel nemen sterk af als lagere doseringen dan de maximale etiketdosering worden gebruikt. Vooral bij zeer moeilijke omstandigheden (loofaantasting + veel neerslag) is het nodig de dosering niet te verlagen.
  • 10 Percelen op zware grond (klei, löss)
    De grondsoort speelt een rol bij de kans dat sporen de knollen kunnen bereiken. Maar ook bij de overleving van sporen en bij het optreden van natte omstandigheden rondom de knollen speelt de grondsoort een rol. Zwaardere gronden zijn vooral kritisch vanwege de mogelijke scheurvorming, waardoor sporen rechtstreeks op knollen terecht kunnen komen, en doordat de knol bij nat weer langer nat blijft. Dit neemt niet weg dat er ook op zand zware knolaantasting werd gevonden.
  • 8 Percelen met ras met knolresistentiecijfer = 5 (gemiddeld 11,4% knolaantasting) en 7 percelen met knolresistentiecijfer > 5 (gemiddeld 6,7% knolaantasting)
    De knolresistentie van een ras staat vermeld in de Rassenlijst en geeft aan hoe gemakkelijk een knol wordt aangetast. Rassen met een hoog knolresistentiecijfer zullen onder kritische omstandigheden (loofaantasting + neerslag) minder worden aangetast in vergelijking met rassen met een laag knolcijfer.
Tabel 2. Knolbescherming tegen Phytophthora infestans van de belangrijkste werkzame stoffen en producten 2005 (bron: PPO-AGV, Lelystad)
MerknaamKnolbescherming
Contactfungiciden
Shrilan Flow+ + (+)
Ranman+ + +
Daconil 500 vlb-
mancozeb/maneb-
Contact + locaal systemisch
Aviso DF-
Tanos-
Curzate M-
Acrobat M+ +
Sereno+ +
Valbon+ (+)
Contact + systemisch
Tattoo C (2,7 l/ha)+ + (+)
Tattoo C (1,5 l/ha)+ +
Fubol Goldnvt

De mate van knolaantasting van de 15 percelen varieert van < 0,1% tot 35%. De mate van aantasting kan niet eenvoudig worden afgeleid van één kritische factor of door meerdere kritische factoren samen te nemen. Wel is duidelijk dat, bij aantasting in het gewas, neerslag van belang is voor het ontstaan van knolaantasting. De mate waarin knollen worden aangetast, wordt verder bepaald door de hoeveelheid neerslag, de knolresistentie van het ras, de grondsoort en het spuitschema (timing, middelkeuze, dosering). Binnen het ParapluPlan Phytophthora vindt momenteel onderzoek plaats dat moet leiden tot meer inzicht in rol van de diverse kritische factoren

Goed spuitschema beste garantie voor gezonde knollen

Het advies om knolaantasting zo veel mogelijk te beperken onder de kritische omstandigheden van loofaantasting én veel neerslag is dan ook het spuitschema zo goed mogelijk in orde te hebben wat betreft timing (goede spuitmomenten), middelkeuze (knolbeschermend middel) en dosering (hoogste etiketdosering). Als afsluiting van het spuitschema is in deze ook het [INVALID URL] van belang. De knolresistentie van het ras en de grondsoort zijn vaststaande factoren die bij kritische omstandigheden (loofaantasting èn neerslag) èn mogelijke fouten in het spuitschema bepalend kunnen zijn voor de mate van knolaantasting die optreedt.