Publicatie datum: 20-02-2013
Emissie-neutrale akkerbouw
Het Masterplan Mineralen Management (MMM) streeft naar een emissie-neutrale akkerbouw in 2030 waarbij de verliezen van nutriënten naar bodem, water en lucht niet hoger zijn dan die vanuit onbemeste gronden, met maximaal rendement en maximaal gebruik van biodiversiteit.
Dit rapport geeft weer wat de effecten zijn van een emissie-neutrale akkerbouw en welke technische consequenties dit heeft voor de wijze van bemesten, voor bodemvruchtbaarheid, voor gewasopbrengsten en voor de vraag naar landbouwgrond.
Emissie-neutraal niet zonder verliezen
De huidige emissies van N en P vanuit de akkerbouw naar grond- en oppervlaktewater zijn aanmerkelijk hoger dan die vanuit onbemeste grond. Dat is een consequentie van het streven om zuinig met grond om te gaan, maar ook een gevolg van de wijze waarop de akkerbouw is ingericht. De emissies vanuit de huidige akkerbouw kunnen verkleind worden door aanpassing van de hoogte van (kunst)mestgiften en de aard van de gebruikte meststoffen, de aangenomen en gerealiseerde N- en P-werkingen van meststoffen, de hoeveelheid afgevoerde nutriënten, bouwplanaanpassingen, of combinaties van de voornoemde maatregelen. Aan deze thema’s werkt MMM. In het kader van het hier gepresenteerde MMM-project zijn de effecten van een aantal van voornoemde maatregelen becijferd met een rekenmodel. Dat model beperkt zich tot technische uitkomsten met voorbijgaan aan economische gevolgen. Uit de berekeningen blijkt dat emissie-neutraliteit van de Nederlandse akkerbouw mogelijk is, maar dat dit een drastische aanpassing van de bemesting vereist. Die aanpassing heeft onder meer betrekking op een verlaging van (kunst)mestgiften. Dit zal, afhankelijk van de nagestreefde mate van emissie-neutraliteit, tot een daling van bodemvruchtbaarheid en opbrengsten leiden. Deze daling zal vooralsnog niet volledig door aanvullende technische maatregelen kunnen worden opgevangen.
Conclusie
Het streven naar een emissie-neutrale akkerbouw staat op zijn minst op gespannen voet staan met de productie van een gevarieerd voedselpakket en bio-based grondstoffen als alternatief voor fossiele grondstoffen, tenzij meer natuur in landbouwgrond wordt omgezet of landbouwgrond elders intensiever gebruikt wordt. Winst aan biodiversiteit op de ene plek, zal daarom ten koste kunnen gaan van biodiversiteit elders. Een ontwikkeling in de richting van een emissie-neutrale akkerbouw dient afgewogen te worden tegen de maatschappelijke prijs die daarvoor op andere terreinen betaald moet worden. Het lijkt daarom zinniger om na te gaan welk emissieniveau toelaatbaar is om specifieke vormen van biodiversiteit in een zekere omvang en met een zekere nabijheid te kunnen behouden, dan om de akkerbouw kost-wat-kost niet meer dan onbemeste gronden te laten emitteren.