Publicatie datum: 12-02-2013
Effectiviteit inundatie voor de bestrijding van Globodera pallida en Verticillium dahliae
Een van de bedreigingen van de pootaardappelteelt zijn aardappelcysteaaltjes (AM). Pootaardappelen mogen alleen worden geteeld op AM-vrije percelen. Op het pootgoedbedrijf van Frank en Anton de Schutter is getracht met resistente rassen, de teelt van een vanggewas voor de aaltjes of door toepassing van granulaat de aaltjes te bestrijden. Het effect was niet altijd afdoende en de teelt van resistente rassen is op dit bedrijf economisch minder aantrekkelijk dan het vatbare ras Spunta. In 2011 is door PPO-AGV in opdracht van het Productschap Akkerbouw (PA) in het kader van Actieplan Aaltjesbeheersing een proef uitgevoerd met inundatie op een perceel van de Schutter. De effectiviteit van inundatie tegen het aardappelcysteaaltje Globodera pallida is onderzocht, de invloed op de bodemstructuur en de technische en economische aspecten zijn in kaart gebracht.
Door inundatie gedurende 16 weken in de zomerperiode is een doding verkregen van 99,9% tegen het aardappelcysteaaltje Globodera pallida en 84% tegen de vaatschimmel Verticillium dahliae. Het inwerken van Sarepta mosterd heeft de effectiviteit tegen G. pallida en tegen V. dahliae niet verhoogd. Bij G. pallida was het effect van inundatie al maximaal. De veldbesmetting met nematoden bleek te laag voor conclusies.
De effectiviteit van biologische grondontsmetting van de dijkgrond, waarbij Sarepta mosterd is ingewerkt en de grond daarna is afgedekt met gasdichte folie, is tegen G. pallida circa 70% en is minder goed dan inundatie. De effectiviteit tegen V. dahliae is 99%, maar verschilt statistisch niet van inundatie.
In de waterafvoer na inundatie zijn bietencysten gevonden zonder vitale inhoud.
Visueel zijn er weinig verschillen te zien tussen de bodemprofielkuilen van 2011 en 2012 behalve een blauwverkleuring van de grond na inundatie. De weerstand van de nattere grond na inundatie was iets lager dan daarvoor. Er is een geringe daling van lutumdeeltjes geconstateerd, die te verwaarlozen is. De resultaten van de Spurway analyses in 2012 zijn zowel beïnvloed door de in 2011 geteelde en ingewerkte Sareptamosterd als door de inundatie. Verschillen na inundatie zijn: Beschikbaar fosfaat is aanzienlijk lager, evenals Pw, magnesium is hoger. Zwavel en ijzer zijn fors toegenomen in de bouwvoor, mogelijk door het inlaat water. Beschikbaar mangaan is hoger.
Er is een toename van natrium van 31.2 naar 119 kg/ha en ook de geleidbaarheid (EC) is toegenomen van 1.1 naar 1.4. Dit is waarschijnlijk veroorzaakt door het ingelaten water. Een analyse daarvan ontbreekt maar is in vervolgonderzoek wel gewenst. Het percentage afsibbaar is zeer licht verlaagd van 10% naar 9%.
De bodemweerbaarheid is op dit perceel niet beïnvloed door de inundatie, maar ligt van nature al op een laag niveau.
De kosten voor inundatie van € 2.700 per ha, inclusief egalisatie en teeltverlies, zijn lager dan de baten voor pootgoed, die € 4.000 hoger zijn dan voor consumptie. Na inundatie is de beste strategie om afwisselend een hoogresistent (HR) en een vatbaar ras te telen, te beginnen met een HR ras. Continu een vatbaar ras telen is niet mogelijk. Na een tweede vatbare teelt wordt aangeraden om met een AMI-bemonstering de perceelsbesmetting weer in kaart te brengen en zo te bepalen of een volgende inundatie moet worden uitgevoerd.
De NVWA meldt inundatie aan als officiële bestrijdingsmaatregel in Brussel.
Op Boerderij.nl is naar aanleiding van dit project een item verschenen: Onder water zetten bestrijdt aaltjes.
Hieronder kunt u het eindrapport en de handleiding downloaden.