Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 21-01-2011

Effectieve bestrijding van Phytophthora infestans bij minimaal fungicidengebruik met behulp van waarschuwingssystemen

De Phytophthora-populatie wordt steeds agressiever, de cyclus wordt korter en er kan een snellere uitbreiding van de epidemie optreden als niet wordt ingegrepen. Bestrijding van Phytophthora in de teelt van aardappelen vraagt daardoor steeds meer aandacht.
In dit meerjarige onderzoeksproject worden bestrijdingsstrategieën ontworpen die Phytophthora en Alternaria goed bestrijden én weinig milieubelasting geven én bedrijfseconomisch aantrekkelijk zijn.

In 2009 is het aantal kritieke perioden beperkt gebleven. Het aantal bespuitingen en de doseringen konden daardoor in een aantal strategieën in deze proeven laag blijven. Dit leidde tot lange spuitintervallen, zonder dat dat resulteerde in aantasting door Phytophthora.
In 2010 bleek nogmaals, zowel voor de commerciële waarschuwingsystemen als voor de onderzoeksmodules, dat er flinke besparingen konden worden behaald ten opzichte van een strategie die uit gaat van wekelijkse bespuitingen.

Inleiding

Fungiciden zijn onmisbaar voor de beheersing van Phytophthora infestans, maar intensief gebruik staat onder druk. In een effectieve beheersingsstrategie wordt een maximaal resultaat behaald met een minimale inzet van middelen. Hiervoor is de timing van de bespuitingen van essentieel belang. Bij het bepalen van het juiste spuittijdstip spelen de weersomstandigheden een belangrijke rol. Telers en adviseurs kunnen voor het bepalen van het spuittijdstip gebruik maken van de adviezen van de beslissingsondersteunende systemen Prophy of Plant-Plus. Bij de keuze van het middel en de dosering staat vooral de effectiviteit voorop, waarbij rekening wordt gehouden met de gewasontwikkeling (nieuwe groei / knolbescherming). Onderzoek heeft daarnaast aangetoond dat er mogelijkheden zijn om afhankelijk van het resistentieniveau van het ras en de weersomstandigheden de dosering van Shirlan (en na evaluatie van proeven 2007-2009 ook andere middelen) te verlagen.

In 2009 is op vijf proeflocaties onderzocht of er nog factoren aan de beslissingsondersteunende systemen kunnen worden toegevoegd, zoals verspreidingscapaciteit van de atmosfeer van Phytophthora-sporen (ziektedruk) en de dosering aanpassen aan de lengte van de kritieke periode.
In 2010 is het onderzoek op drie proeflocaties voortgezet om met een zo laag mogelijke inzet van fungiciden de Phytophthora onder controle te houden. Behalve proefboerderijen zijn in 2010 ook praktijkbedrijven met waarschuwingssystemen met verlaagde doseringen aan de slag gegaan. Zes bedrijven met veel hectares aardappels, verspreid over de verschillende teeltregio’s (consumptie-, poot- en zetmeelaardappelen), zijn hierbij intensief begeleid door adviseurs van het Telen met Toekomst-netwerk.

Het onderzoek in 2009 en 2010 is gefinancierd door het Masterplan Phytophthora (PA) en het Ministerie van LNV of Telen met Toekomst (ook LNV).

Proeven

Het verschil in Treatment Frequency Index tussen de verschillende strategieën is op elke proeflocatie erg groot. Hierdoor variëren de middelkosten ook sterk. Er kon flink op middelkosten bespaard worden in vergelijking met een wekelijks spuitschema met 100% dosering. Weliswaar is er (met name in Vredepeel) Phytophthora-aantasting waargenomen, maar over de drie proeven heen is bij een heel laag fungicidengebruik de aantasting niet hoger dan bij een hoog fungicidengebruik. Dit geeft aan dat timing van de bespuiting cruciaal is voor een goede Phytophthora-beheersing.
De laagste TFI’s en middelkosten werden bereikt in resistente rassen en spuiten volgens de WUR-module.
De experimentele modules met verlaagde doseringen van Prophy en Plant Plus resulteerden in deze proeven in een wat hoger fungicidengebruik en hogere middelkosten in vergelijking met de modules waarbij de volle doseringen werden gebruikt, maar minder vaak werd gespoten. De experimentele modules van ProPhy en PlantPlus zijn dit jaar voor het eerst getoetst. Op basis van de eerste resultaten lijkt een verdere verlaging van  de geadviseerde dosering mogelijk.
Bij de module van Prophy met het doseringsadvies wordt er vanuit gegaan dat een bespuiting altijd ruim een week bescherming moet geven. Bij vaste wekelijkse schema’s wordt de dosering vooral bepaald op basis van de berekende restbescherming van de vorige bespuiting en in mindere mate door infectiekansen. Hierdoor zijn er minder vaak doseringen verlaagd dan mogelijk was. De module van Prophy zal hierop worden aangepast.

Afbeelding. Toch Phytophthora-aantasting in Vredepeel (17 augustus in het ras Innovator).

Foto_3250168610

Praktijk

De telers die gekozen zijn om te begeleiden, zijn telers die al enige ervaring met een BOS hadden en durven te spelen met dosering en/of spuitinterval. Binnen Telen met Toekomst had men namelijk het gevoel dat het een brug te ver zou zijn om telers direct de stap te laten maken naar deze experimentele modules.
De telers hebben dit seizoen allemaal ervaren dat er in het begin van het seizoen wat te besparen viel, terwijl het in de natte periode in augustus/september erg kritisch was. Iedere teler heeft zijn eigen strategie bij het werken met een BOS. De één probeert zo lang mogelijke spuitintervallen aan te houden, waarbij de adviseur soms goede ondersteuning kan geven. De ander probeert vooral te besparen middels lagere doseringen, mede ingegeven door het grote areaal aardappelen. De ervaring leert wel dat doseringsverlaging eigenlijk alleen met de meeste effectieve middelen kan. Dit seizoen bleken lagere doseringen Shirlan soms toch loofaantasting te geven. De BOS-en geven alleen typen middelen aan, maar geen rangschikking in effectiviteit. Suggestie is om de plusjestabel Phytophthora op te nemen in het BOS.