Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 15-10-2009

Effect van toepassing effectieve micro-organismen in de akkerbouw

Op de PPO-locatie Westmaas is in een driejarig project onderzoek uitgevoerd naar het perspectief van de toepassing van effectieve micro-organismen (EM) in de akkerbouw. De EM zijn toegevoegd aan kippenmest en compost of gespoten op het veld.

Een bespuiting met EM, toevoeging van Biofilm®+ aan kippenmest of toediening van Bokashi had geen of nauwelijks positief effect.

Inleiding

Op de PPO-locatie Westmaas is in een driejarig project onderzoek uitgevoerd naar het perspectief van effectieve micro-organismen (EM) voor toepassing in de akkerbouw. De EM zijn toegevoegd aan kippenmest en compost en gespoten op het veld. Ze versnellen de afbraak van de organische stof uit mest of compost en worden daarom wel mineralisatieversnellers genoemd. Toepassing van EM kan leiden tot een sterkere beworteling, een gemakkelijker beschikbaar maken van fosfaat voor de plant, een onderdrukking van schadelijke bodemschimmels en tot een meer groenkleuring van het gewas. Ook komt uit proeven naar voren dat de N-bemesting soms iets omlaag zou kunnen.

Onderzoek

Er is een driejarige veldproef uitgevoerd op de PPO-locatie Westmaas, waarbij in 2007 zomergerst is geteeld, in 2008 consumptieaardappel en in 2009 zomertarwe. De behandelingen lagen alle jaren op dezelfde plaats, waardoor in 2009 het cumulatieve effect van drie toedieningsjaren beoordeeld kon worden. De objecten waren:

  1. Alleen kunstmest (als referentie);
  2. EM in Bokashi (4 ton per ha; product van Agriton);
  3. EM-(gewas)bespuiting;
  4. Kippenmest met Biofilm®+;
  5. Kippenmest zonder Biofilm®+.

De objecten zijn aangelegd met een N-gift (N1) volgens de Adviesbasis Bemesting en een N-gift (N2) 40 kg/ha lager dan N1.
In 2009 was kippenmest verrijkt met EM niet beschikbaar. Deze objecten zijn echter wel in de proef van 2009 blijven liggen en zijn behandeld als kunstmestobject.

Afbeelding. Overzicht van het proefveld in 2008.

Conclusies

De belangrijkste conclusies van het onderzoek zijn:

  • In 2007 en 2009 gaf een verlaging van de N-gift een lagere opbrengst, in 2008 niet. Daardoor waren de N-effecten van toepassing van de effectieve micro-organismen in 2007 en 2009 goed aan te tonen en in 2008 minder goed;
  • Bokashi gaf in 2007 in zomergerst een langere groeiperiode en een hogere opbrengst dan het kunstmestobject. In 2008 gaf Bokashi in aardappel een 3 ton hogere opbrengst dan het kunstmestobject, maar dit was geen significant verschil. In 2009 kon er geen meerwaarde van Bokashi worden vastgesteld in zomertarwe ten aanzien van opbrengstniveau, duizendkorrelgewicht, eiwitgehalte en N-opname;
  • De bespuiting met EM had in alle jaren geen effect op opbrengst of kwaliteit;
  • Toevoeging van Biofilm®+ aan de kippenmest gaf in 2007 in zomergerst een latere afrijping dan het object zonder toevoeging van Biofilm®+. Er was geen effect op de opbrengst, het duizendkorrelgewicht en het volgerstgetal. Wel was het eiwitgehalte van de gerst bij toepassing van Biofilm®+ 0,5%-punt hoger dan zonder toevoeging van Biofilm®+. In 2008 in aardappelen was er een licht negatief, maar niet significant effect van Biofilm®+ op de opbrengst.

De eindconclusie na 3 onderzoeksjaren is dat toepassing van Bokashi of Biofilm®+ niet tot een meerwaarde heeft geleid. Deze conclusie geldt ook voor bespuitingen met EM.