Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 15-04-2007

Effect van fungiciden op vroeg ontstane stengelphytophthora in aardappelen

Er is een aantal primaire Phytophthora-bronnen die de epidemie op gang brengt. Eén daarvan is het poten van niet zichtbaar zieke knollen. Enkele zieke knollen per hectare kunnen, bij gunstige weersomstandigheden, al een enorme ziektedruk als gevolg hebben. Dit uit zich dan in stengelphytophthora.
Omdat het gaat om maar een paar planten per hectare, zijn deze moeilijk terug te vinden in een perceel. Ze zullen pas ontdekt worden wanneer de zieke planten reeds een haard veroorzaakt hebben. Het is dus heel belangrijk een inschatting te maken hoeveel mogelijk zieke knollen in het uitgangsmateriaal aanwezig zijn. Hier kan dan rekening mee gehouden worden bij de middelenkeuze van de eerste bespuitingen. In dat geval verdient het de voorkeur om middelen te spuiten die stengelaantasting goed bestrijden.

Onderzocht werd welk effect middelenkeuze en tijdstip van de bespuiting hadden op de vroege ontwikkeling van Phytophthora. In de proef werden de middelen zowel preventief als curatief ingezet.

Onderzoek

Op het PPO in Lelystad en Valthermond zijn in 2006 twee veldproeven aangelegd in het kader van het Parapluplan Phytophthora. In deze proeven zijn kunstmatig aardappelstengels besmet. Na de besmetting is 3 keer met verschillende middelen gespoten. De fungiciden zijn zowel preventief (inoculatie (= aanbrengen schimmel) na de eerste bespuiting) als curatief (inoculatie 1 dag na de eerste bespuiting) ingezet. Verder is er gespoten volgens BeslissingsOndersteunende Systemen (BOS). In de veldjes zijn het aantal besmette stengels en de lengte van de vlekken bepaald. Later in het seizoen is ook het percentage bladaantasting bepaald.

Albeeldingen 1 en 2. Stengelaantasting door P. infestans in aardappel.

Resultaten

Resultaten 2006

De gewasbehandelingen hebben niet eradicatief gewerkt; stengellesies ontstonden in alle objecten. De behandelingen hadden wel effect op de uitbreiding van Phytophthora in de veldjes. De objecten waarin rondom het aanbrengen van de ziektedruk minimaal éénmaal werd gespoten, bleken de ziekte in de kiem gesmoord te hebben. Of de bespuitingen nu preventief of curatief waren ingezet maakte niet uit. Dit gold ook voor het contactfungicide Shirlan dat Phytophthora in de curatieve strategie even goed bestreed als in de preventieve strategie. Mogelijk dat een combinatie van ongunstig weer voor Phytophthora en een bespuiting met een fungicide rond de periode van inoculatie er voor gezorgd heeft dat het pathogeen niet kon overleven. Phytopthora overleefde (net?) wel als er geen bespuiting werd uitgevoerd. Dit zou kunnen verklaren waarom het aantal bespuitingen in juli er minder toe deed.

Het type fungicide had in sommige gevallen een significant effect op de mate van aantasting. Fubol Gold curatief ingezet gaf een betere bestrijding van Phytophthora dan Shirlan of Curzate M. Planten behandeld met Fubol Gold lieten de minste aantasting zien. Hierbij liet de strategie met 3 keer Fubol Gold een betere bestrijding zien dan Fubol Gold 1 of 2 keer gespoten.
Preventief, voor inoculatie ingezet, hadden Fubol Gold, Curzate M en Shirlan een vergelijkbare bestrijding van Phytophthora.

Uit de resultaten blijkt duidelijk dat timing van de bespuiting van essentieel belang is. Daarnaast is het van belang om te weten of er ziektedruk in het perceel of in de omgeving aanwezig is. In de gewasbeschermingstrategie zal als daar aanwijzingen voor zijn rekening moeten worden gehouden met ziektedruk vanuit het perceel zelf.
Indien infectie vanuit de knol verwacht mag worden is het van belang dat de bestrijdingstrategie hierop aangepast wordt. De ziektedruk (latent besmet pootgoed) kan aangegeven wordt in een BOS zodat deze er bij de berekening van het infectierisico en in de advisering rekening mee houdt. Er mag verwacht worden dat een partij waar uit tijdens het sorteren zichtbare aangetaste knollen verwijderd zijn ook een aantal niet-zichtbare zieke knollen aanwezig zijn en later geplant gaan worden. Deze niet zichtbaar zieke (latent geïnfecteerde) knollen kunnen een potentiële ziektebron zijn.

Meerjarige resultaten

Als de proeven van de afgelopen jaren (2003, 2004, 2005 en 2006) vergeleken worden, zijn er overeenkomstige resultaten. De cymoxanil en metalaxyl-M bevattende fungiciden gaven de beste bestrijding van stengelphytophthora.

Conclusies

Als een risicoanalyse vooraf aangeeft dat er een gerede kans bestaat op aantasting vanuit latent geïnfecteerd pootgoed, is het aan te raden middelen te kiezen met cymoxanil of metalaxyl-M. Deze middelen worden (locaal) opgenomen in de plant en hebben het vermogen een latente (nog niet zichtbare) aantasting curatief te bestrijden, terwijl ze bovendien effectief stengelaantastingen bestrijden.
Het invoeren van ziektedruk in een BOS kan helpen bij de juiste timing van de bespuiting.