Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 01-07-2003

Effect van de fysiologische ouderdom van het pootgoed op de opbrengst van poot- en zetmeelaardappelen

Dit artikel gaat in op het effect van fysiologische ouderdom van het pootgoed op de opbrengst van poot- en zetmeelaardappelen.

Dit is een product van Agrobiokon

Bewaring en voorkiemen

In zijn algemeenheid heeft voorkiemen van pootgoed voordelen. Het gewas komt eerder boven en de poters zijn eerder aan de maat. Bovendien zijn de knollen veelal iets grover, zodat de knollen meer reserve hebben onder slechte omstandigheden in het voorjaar. Ten opzichte van het “witte puntjesstadium” betekent voorkiemen echter wel, dat het pootgoed fysiologisch iets ouder wordt. Naarmate knollen fysiologisch ouder zijn, worden er minder kiemen en stengels en dus ook minder knollen aangelegd per plant. In dit artikel worden de resultaten en aanbevelingen weergegeven van een driejarig onderzoek met twee rassen geteeld voor pootgoed en twee rassen geteeld voor de productie van zetmeel.

Teeltoptimalisering pootgoed

Pootgoed wordt op het eigen bedrijf veelal één of twee keer vermeerderd. Om de kostprijs voor de zetmeelaardappelteelt zo laag mogelijk te houden, moet bij de teelt van TBM-pootgoed worden gestreefd naar zoveel mogelijk gezonde knollen per hectare in de pootgoedmaat 28/55 mm (hoge vermeerderingsfactor).

Resultaten van het onderzoek

In het onderzoek met twee rassen (Seresta en Karakter) die qua knolaantal ver uit elkaar liggen, is het effect onderzocht van fysiologische veroudering op de vermeerderingsfactor en de opbrengst van pootgoed en de effecten van de bestrijding van Rhizoctonia. In deze proeven is de knolbehandeling uitgevoerd kort voor/tijdens het poten, behalve bij het object voorkiemen. Indien men bewust voorkiemt, dan moet de knolbehandeling plaatsvinden in februari als gestart wordt met het voorkiemen.

In de proeven werden drie bewaarregimes toegepast:

  1. Celbewaring. In de mechanische koeling, waarbij de temperatuur zo lang mogelijk op 3 á 4 oC werd gehouden met het doel om het pootgoed in het “witte puntjesstadium” te poten.
  2. Voorkiemen. In februari is het pootgoed uit de koeling gehaald, behandeld tegen Rhizoctonia, vervolgens bij hogere temperatuur geplaatst om de kieming op gang te brengen. Daarna zijn de kiemen afgehard onder plastic tunnels buiten.
  3. Versleten. Gedurende de winter is het pootgoed bewaard bij hogere temperatuur. Aan het eind van de winter en in het voorjaar zijn de kiemen 2 á 3 keer handmatig verwijderd.

Versleten pootgoed is in de praktijk ongewenst, echter het komt nog te vaak voor. Vaak is de oorzaak gelegen in het onvoldoende laag kunnen houden van de bewaartemperatuur. Omstorten en afkiemen in het voorjaar resulteert dan in minder gezond, fysiologisch oud en versleten pootgoed. Tijdens het omstorten kunnen ziektes als Fusarium zich verspreiden over de gehele partij.

Tabel 1. Vemeerderingsfactor van de sortering 28/55 in ha, gemiddeld voor zand- en dalgrond.
RasObjectRhizoctonia-behandelingGemiddeld
GeenKnolKnol + grond
KarakterCel10.410.811.410.8
Voorkiemen9.49.79.59.7
Versleten9.28.99.19.1
SerestaCel14.214.414.814.5
Voorkiemen14.814.214.914.6
Versleten12.111.912.612.2
Gemiddeld11.711.712.1

Effect bewaring en voorkiemen

Versleten pootgoed had een lagere vermeerderingsfactor. Celbewaring en voorkiemen had de hoogste vermeerderingsfactor. Het effect van fysiologische veroudering verschilde per ras. Bij een ras als Karakter, dat van nature weinig knollen vormt, resulteert voorkiemen reeds in een duidelijke afname van het aantal poters per plant en dus ook in een afname van het areaal dat uitgepoot kan worden per hectare geteeld pootgoed. Het ras Seresta had een aanzienlijk hogere vermeerderingsfactor dan het ras Karakter: Gemiddeld 13,8 hectare uitpoot voor Seresta ten opzichte van slechts 9,9 hectare voor het ras Karakter.

Effect van Rhizoctoniabehandeling

Een knolbehandeling tegen Rhizoctonia is altijd aan te bevelen om een maximaal aantal kiemen te laten uitgroeien tot stengels. Immers het aantal stengels is erg bepalend voor het aantal te vormen knollen. Bovendien kan een grondbehandeling tegen Rhizoctonia lonend zijn. Door de aantasting vanuit de grond uit te sluiten groeit een groter deel van de aangelegde knollen ook daadwerkelijk uit tot poter. Zodoende wordt een groter aantal poters geoogst en kan het volgende jaar een groter areaal voor de fabriek uitgepoot worden. In deze proeven leverde de grondbehandeling gemiddeld 0,4 poter per plant extra. Bij Karakter gepoot in “witte puntjesstadium” kan zelfs 1 hectare extra worden uitgepoot. Bovendien wordt de vorming van sclerotiën op de dochterknollen voor een groot deel geremd door een grondbehandeling tegen Rhizoctonia.

Tabel 2. Pootgoedopbrengst in ton/ha in de sortering 28/55 mm, gemiddeld voor zand- en dalgrond.
RasObjectRhizoctonia-behandelingGemiddeld
GeenKnolKnol + grond
KarakterCel21.422.221.521.7
Voorkiemen22.923.722.9>23.2
Versleten>19.319.619.219.4
SerestaCel27.227.927.327.5
Voorkiemen30.531.4>30.030.6
Versleten25.026.125.025.4
Gemiddeld24.424.325.1

Een grondbehandeling kan zowel volvelds voor het poten als in de rij tijdens het poten worden uitgevoerd. Met een rijenbehandeling kan zo’n 50% bespaard worden op de dosering en dus ook op de kosten voor Moncereen of Monarch.

Aanbevelingen:

  1. Kiem rassen als Karakter niet echt voor, fysiologisch ouder betekent minder stengels en poters;
  2. Pas bij pootgoedteelt een grondbehandeling toe tegen Rhizoctonia, u oogst meer poters met minder sclerotiën van Rhizoctonia;
  3. Bij rijentoepassing kunt u fors besparen op de kosten. Als de apparatuur op de pootmachine is opgebouwd, is het ook bij zetmeelteelt op Rhizoctoniagevoelige gronden lonend om een rijenbehandeling toe te passen.

Teeltoptimalisering zetmeelaardappelen

Veelal wordt bij de zetmeelaardappelteelt uitgegaan van pootgoed dat op het eigen bedrijf één á twee keer is vermeerderd. Hier worden de resultaten en aanbevelingen weergegeven op basis van onderzoek op ’t Kompas en op Kooijenburg met de rassen Karnico en Florijn, die qua gevoeligheid voor fysiologische veroudering ver uit elkaar liggen. Onderzocht is het effect van fysiologische veroudering van het pootgoed op de productie en de effecten van de bestrijding van Rhizoctonia door middel van een knolbehandeling op ’t Kompas en op Kooijenburg ook grondbehandeling. Versleten pootgoed is in de praktijk ongewenst, echter het komt vaak nog te vaak voor. De oorzaak is meestal gelegen in het onvoldoende laag kunnen houden van de bewaartemperatuur. Het noodzakelijke omstorten en afkiemen in het voorjaar resulteert dan in minder gezond, fysiologisch oud en versleten pootgoed.
Zowel op Kooijenburg als op ’t Kompas leidde voorkiemen bij beide rassen tot de hoogste knolopbrengsten, het hoogste OWG en het hoogste uitbetalingsgewicht. Ten opzichte van het “witte puntjesstadium” leverde het ras Karnico respectievelijk 4 % (Kooijenburg) en 13 % (‘t Kompas) meer uitbetalingsgewicht. Bij Florijn was dit verschil respectievelijk 7 % en 4 %. De opbrengst van het versleten pootgoed blijft fors achter. Ten opzichte van het “witte puntjesstadium” leverde het ras Karnico respectievelijk 10 % en 2 % minder uitbetalingsgewicht. Bij Florijn was dit verschil respectievelijk 7 % en 17 %. Florijn blijkt dus sneller te verslijten en moet dus langer koud bewaard worden.
Op Kooijenburg wordt het veldgewicht vooral bepaald door de wijze van voorbehandeling van het pootgoed. Het OWG is afhankelijk van het ras, de voorbehandeling van het pootgoed en de grondbehandeling tegen Rhizoctonia. Het uitbetalingsgewicht wordt eveneens bepaald door het ras, de voorbehandeling van het pootgoed en de grondbehandeling tegen Rhizoctonia. Deze effecten waren het grootst bij de voorgekiemde partijen en bij het ras Florijn in het “ witte puntjesstadium”.

Tabel 3. Gemiddeld relatief veldgewicht, OWG en uitbetalingsgewicht proefvelden op Kooijenburg.
RasBehandelingBehandeling RhizoctoniaVeldgewicht (100 = 57.6 ton/ha)OWG (100 = 491 gram)Uitbetalingsgewicht (100 = 75.1 ton/ha)
KarnicoCelGeen103102106
Knol102102105
Knol+grond100104104
VoorkiemenGeen105103109
Knol105103108
Knol+grond107104112
VersletenGeen9410194
Knol9710197
Knol+grond9410195
FlorijnCelGeen979794
Knol1009796
Knol+grond10398101
VoorkiemenGeen1009898
Knol10599105
Knol+grond106100106
VersletenGeen929586
Knol979692
Knol+grond939790

Op ’t Kompas leverde versleten pootgoed levert in alle gevallen de laagste opbrengst. Een knolbehandeling tegen Rhizoctonia leverde in deze situaties weinig voordeel.

Tabel 4. Gemiddeld relatief veldgewicht, OWG en uitbetalingsgewicht proefvelden op ‘t Kompas.
RasObjectVeldgewicht (100 = 59.1 ton/ha)OWG (100 = 464 gram)Uitbetalingsgewicht (100 = 71.1 ton/ha)
KarnicoCel100100100
Voorkiemen106105114
Versleten1019998
FlorijnCel10299100
Voorkiemen104100104
Versleten889684

Aanbevelingen voor de zetmeelaardappelteelt:

  1. Voorkiemen heeft het meeste rendement bij de zeer late rassen zoals Karnico.
  2. Bij goed voorkiemen is een Rhizoctonia-behandeling veelal niet nodig. Indien een behandeling wordt overwogen, dan deze behandeling uitvoeren bij de start van het voorkiemen.
  3. Houdt de pootaardappelen zo lang mogelijk kiemvrij, omstorten en afkiemen versnelt de veroudering en kan resulteren in de verspreiding van ziekten.