Publicatie datum: 03-06-2014
Duurzame onkruidbestrijding bij Niet-Kerende Grondbewerking
In Nederland neemt het areaal waarop NKG (Niet Kerende Grondbewerking) wordt toegepast toe. Naast het areaal is ook de interesse van telers in NKG-systemen groeiende. NKG in Nederland beperkt zich vrijwel tot systemen met minimale grondbewerking. Directzaai wordt vrijwel niet toegepast.
Uit praktijkervaringen blijkt dat onkruidbestrijding een knelpunt is bij toepassen van niet-kerende grondbewerking. NKG zorgt niet eenduidig voor meer onkruiden maar een andere samenstelling. Vooral wortelonkruiden, grassen en kortlevende eenjarige soorten lijken bij systemen van niet kerende grondbewerking een groter probleem te worden. De ervaring van de laatste jaren is dat met name herfstkiemers de meeste problemen geven bij de onkruidbestrijding in NKG systemen. Het percentage herfstkiemers is bij ploegen nihil, bij NKG systemen neemt dit percentage toe afhankelijk van het NKG-systeem.
In opdracht van het Productschap Akkerbouw heeft DLV Plant een deskstudie uitgevoerd naar onkruidbestrijding bij niet kerende grondbewerking. Het doel van deze deskstudie is om na te gaan of door toepassing van alternatieve teelt- en grondbewerkingssystemen
de onkruidbestrijding duurzamer gemaakt kan worden. Onder duurzamer wordt verstaan een onkruidbestrijding die minder afhankelijk is van de inzet van chemische middelen/glyfosaat.
Onkruidbestrijding is op dit moment in grote mate afhankelijk van de inzet van chemische middelen, met name glyfosaat. Van de nadelen van glyfosaat wordt men steeds meer bewust. Bij een veelvuldig gebruik kan het groeiremming geven van cultuurgewassen en glyfosaat wordt meer en meer aangetroffen in grondwater. De afhankelijkheid van chemische onkruidbestrijding is bij NKG hoger dan bij ploegen.
Een belangrijk aspect van NKG-systemen is het bedekt houden van de bodem met groenbemesters. Een belangrijke keuze in mechanische onkruidbestrijding is de keuze van de groenbemester. Resten van een groenbemester kunnen gaan stropen bij bijvoorbeeld wiedeggen. Bij zaaigewassen hebben groenbemesters die afvriezen de voorkeur omdat deze mechanisch vaak makkelijk te verkleinen zijn. Een geslaagde stoppelbewerking na de teelt met een schijveneg of een cultivator met brede vleugelscharen kan de vertering van gewasresten en resten van groenbemesters bevorderen. Voor een goede stoppelbewerking zijn meerdere werkgangen met een schijveneg noodzakelijk of moet er met zeer brede vleugelscharen worden gecultiveerd.
Mechanische onkruidbestrijding in een teelt begint eigenlijk al voor het zaaien van de teelt. Het maken van een ”vals” zaaibed voor de teelt is een effectieve manier om onkruid te bestrijden. Het gekiemde onkruid in het valse zaaibed kan bij de daadwerkelijk grondbewerking worden vernietigd. Een goede machine voor vals zaaibedbereiding heeft ganzevoeten of brede schoffels.
De wiedeg is een van de meest efficiënte machine in de mechanische onkruidbestrijding in volvelds teelten. Bij eggen is het belangrijk dat geen cultuurplanten worden ondergedekt. Het tijdstip van eggen luistert erg nauw. De onkruiden mogen niet te groot zijn voor een geslaagde mechanische onkruidbestrijding met de wiedeg.
Bij schoffelen hangt het effect van de onkruidbestrijding af van de diepte, oppervlakte en timing. Door ondiep te werken kiemt minder nieuw onkruid. Door zoveel oppervlakte te schoffelen en te beginnen in een klein gewas krijgt nieuw onkruid minder kans.
Het gebruik van planetmessen resulteert erin dat gewasresten en onkruid juist uit de gewasrij worden gewerkt. Goed afgestelde schijvenschoffels kunnen dit ook. Bij schoffelen is het snijdende effect van de schoffels of van de schijven belangrijk. In de ruggenteelt kunnen aanaarders worden uitgerust met hoekschoffels en ruggenschoffels.
Naast de mechanische onkruidbestrijding als eggen en schoffelen kunnen onkruid volvelds worden weggebrand met een brander. Voor de teelt in rijen is er een rijenbrander ontwikkeld die onkruid tussen de rijen kan wegbranden.
De keuze voor de wijze van onkruidbestrijding is afhankelijk van het type onkruid. Afbranden en eggen hebben zo goed als geen effect op wortelonkruiden. Aanaarden in combinatie met schoffelen heeft een vertragend effect op wortelonkruiden. Voor wortelonkruiden en grassen is het advies om te kiezen voor schoffelen en niet voor branden en eggen.
Als slot van deze samenvatting wordt benadrukt dat het succes van mechanische onkruidbestrijding sterk afhankelijk is van timing. Begin op tijd. Zorg dat het onkruid niet te groot wordt, dus schoffel frequent.