Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 02-02-2012

Duurzaam gebruik van AM-resistenties van zetmeelaardappelen

Gebruik van resistente aardappelrassen in het zetmeelaardappeltelend gebied heeft de afgelopen jaren geleid tot een sterke afname van de AM-besmetting. Echter, zodra er gaten gaan vallen in de AM resistentie van aardappelrassen kan dit leiden tot oplopende AM-besmettingen, met alle schadelijke gevolgen van dien.
Om meer inzicht te krijgen in de resistentie tegen de pathotypen Ro23, Ro4 en Ro5, heeft het HLB in 2011 in opdracht van stichting TBM / Productschap Akkerbouw een aantal geselecteerde rassen getoetst.

De AM-resistenties van de getoetste aardappelrassen voor Ro23, Ro4 en Ro5 lijken in dit eenjarige onderzoek goed. De rassen Altus, Axion en Aveka gaven een vermeerdering, maar de overige getoetste zetmeelrassen bleken goed resistent.
Mogelijke 'gaten' lijken er dus niet te vallen. Van Altus is het bekend dat het geen goede AM-resistenties heeft tegen G. rostochiënsis; dit geldt ook voor Ro4 en Ro5.

Inleiding

Gebruik van resistente aardappelrassen in het zetmeelaardappeltelend gebied heeft de afgelopen jaren geleid tot een sterke afname van de AM-besmetting. Echter, zodra er gaten gaan vallen in de AM-resistentie van aardappelrassen kan dit leiden tot oplopende AM-besmettingen, met alle schadelijke gevolgen van dien. Door gebruik te maken van passende AM-resistenties (via de juiste rassenkeuze) kan de AM-besmetting beperkt blijven, waardoor de teelt van aardappelen toch mogelijk blijft.

Met het oog hierop is het belangrijk om besmettingen met aardappelcysteaaltjes scherp in de gaten te blijven houden. Tegenwoordig worden weer meer 'gele' cysten gevonden in grond van praktijkpercelen. Dit betekent dat er G. rostochiensis aanwezig is. Dit zou naast Ro1, Ro23 ook Ro4 of Ro5 kunnen zijn.

Over de resistentie tegen Ro4 en Ro5 is weinig bekend, omdat rassen in het verleden slechts in beperkte mate zijn getoetst op deze pathotypen. Om meer inzicht te krijgen in de resistentie tegen Ro4 en Ro5, is in 2011 bij HLB een aantal rassen volgens de officiële richtlijnen in 2 liter potten getoetst op de pathotypen Ro4 en Ro5. Ook rassen die in het verleden nog niet officieel zijn getoetst voor Ro23 konden in deze toets worden meegenomen.

Informatie over deze resistenties kan worden gebruikt in de strijd tegen AM. De AM-resistentie wordt in een officieel onderzoek vastgesteld. Voor Ro4 en Ro5 is nooit een officiële toets uitgevoerd en zijn er dus geen cijfers toegekend aan de aardappelrassen voor hun resistentie tegen Ro4 en Ro5.

Onderzoek en resultaten

Het officiële onderzoek wordt in twee afzonderlijke jaren uitgevoerd.
De Relatieve Vatbaarheid (RV) van een aardappelras is de procentuele vermeerdering op het getoetste ras ten opzichte van de vermeerdering op het vatbare ras Desiree en is dus een maat voor de resistentie van het ras.

In onderstaand tabel staan de resultaten van één jaar onderzoek van verschillende zetmeelrassen en de bijbehorende scores voor de verschillende pathotypes:

RasPathotype (populatie)
Ro23 (C262)Ro4 (F545)Ro5 (G1518)
Pf/PiRV (%)ScorePf/PiRV (%)ScorePf/PiRV (%)Score
Seresta0,000,0090,090,139
Aveka0,620,5191,452,228
Festien0,010,0290,120,1090,630,969
Avarna0,000,0090,000,009
Sofista0,000,0090,030,059
Merano0,000,0090,130,219
Valiant0,050,0490,000,009
Katinka0,010,0190,040,069
Scarlet0,180,1590,070,119
Averia0,210,1790,540,839
Starga0,030,0390,030,059
Altus3,382,8183,915,996
Aventra0,010,0190,040,059
Axion2,171,8182,954,517
Saturna0,050,049
VT(n)62.33.30,010,0190,400,619
Elkana0,030,049
Desiree61,71001119,9100165,31009

Conclusies

De AM-resistenties van de getoetste aardappelrassen voor Ro23, Ro4 en Ro5 lijken goed. De rassen Altus, Axion en Aveka gaven een vermeerdering, maar de overige getoetste zetmeelrassen bleken goed resistent.
Mogelijke 'gaten' lijken er dus niet te vallen. Van Altus is het bekend dat het geen goede AM-resistenties heeft tegen G. rostochiënsis; dit geldt ook voor Ro4 en Ro5.