Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 01-07-2001

Druppelirrigatie en -fertigatie in consumptieteelt Bintje op kleigrond

Irrigeren en fertigeren leveren in Bintje-consumptieaardappelen op kleigrond te weinig meeropbrengst. Proeven bij het Praktijkonderzoek Plant & Omgeving in Lelystad (1998-2000) hebben dat uitgewezen. De resultaten zijn echter beïnvloed door de neerslag en de goede vochttoestand van de grond.

Optimale opbrengst

Vocht is een belangrijke groeifactor voor aardappelen. Daarnaast bepalen de rassenkeuze, de plantafstand, het poottijdstip, de stikstofbemesting en het weer de uiteindelijke opbrengst. Voor een optimale opbrengst en kwaliteit is een ongestoorde groei van groot belang. Door de stikstof en het water regelmatig over het groeiseizoen te verdelen, is de groei goed te sturen. Om dit te realiseren, is er een systeem voorhanden waarbij druppelslangen tijdens het frezen bovenin de rug worden gelegd (afbeelding 1).

Afbeelding 1. Druppelslangen worden tijdens het frezen bovenin de rug gelegd.

Op elk gewenst moment kunnen hiermee water en meststoffen gegeven worden. De meststoffen zijn direct opneembaar voor de plant. Of deze methode van stikstof en water geven ook leidt tot een hogere opbrengst, is in Lelystad onderzocht van 1998-2000. In tabel 1 zijn de objecten beschreven die zijn aangelegd. Object H is in samenwerking met het NMI en object P samen met Daily Drip aangelegd.

Tabel 1. Resultaten van irrigeren, fertigeren en beregenen bij verschillende N-giften 1998-2000 van Bintje consumptieaardappelen.
ObjectWateraanvoerStikstofgiftResultaten 1998-2000
Opbrengst (ton/ha)Onderwatergewicht> 50 mm (%)
Adroog0 kg N/ha52,247534
BdroogN-advies68,140472
CberegenenN-advies68,140670
Dirrigeren0 kg N/ha53,147233
Eirrigeren0,5 * N-advies66,643358
FirrigerenN-advies70,341070
Hfertigeren 1 69,941962
Pfertigeren 2 66,643757
L.S.D. 3 2,673

1 : basisgift + fertigeren
2 : alles fertigeren
3 : L.S.D.: verschil tussen 2 objecten is betrouwbaar als deze groter is dan de vermelde waarde

Effect irrigeren

Met irrigeren is er voor gezorgd dat de vochtvoorziening gedurende de groei optimaal bleef. Met tensiometers is de vochtvoorziening in de grond gemeten. Bij een vochtspanning lager dan 35 centibar is er geïrrigeerd. Zoals uit tabel 1 blijkt, gaf irrigeren een 1-2 ton hogere opbrengst per ha ten opzichte van niet irrigeren (vergelijk A met D en B met F). De stikstofgift had wel invloed op de opbrengst, maar geen invloed op het effect van irrigeren. Dat het effect van irrigeren zo klein was, had te maken met de vrij vochtige zomers tijdens de proefperiode. Daarnaast is het bodemprofiel van de kleigrond in Lelystad niet droogtegevoelig.

Effect beregenen

Beregenen heeft in de proefperiode op dit profiel geen opbrengstverhoging opgeleverd. De oorzaken zijn dezelfde als bij irrigeren al zijn genoemd. Irrigeren gaf ruim 2 ton meer per ha dan beregenen, maar dit is geen betrouwbaar verschil. Waarschijnlijk is bij irrigeren de vochtvoorziening constanter geweest dan bij beregenen.

Effect fertigeren

Tijdens de groei is er in de objecten H en P verschillende keren stikstof gegeven via de druppelslangen. Er is gefertigeerd met de vloeibare meststof urean. Bij object H is er wel een basisstikstofgift gegeven, bij object P niet. Er is bijbemest op basis van het nitraatgehalte in de bladstelen van de aardappelen. Door deze wijze van bemesten is de totale stikstofgift in object P met 100-150 kg stikstof per ha verlaagd. In object H (met een basisgift en de rest fertigeren) is 50-100 kg stikstof per ha minder gegeven. De opbrengst van object P was wel lager dan bij object B (geen water geven), object C (beregenen), object F en object H. Alleen ten opzichte van de objecten F en H was het verschil betrouwbaar. De lagere opbrengst werd echter gecompenseerd door een hoger onderwatergewicht en daarmee een hogere uitbetalingsprijs. In geldopbrengst zat er dan ook geen verschil tussen de objecten H en P.

Kwaliteit aardappelen

Tussen de objecten was er een duidelijk verschil in onderwatergewicht. De oorzaak hiervan is het verschil in stikstofbemesting. Een hogere stikstofgift geeft een lager onderwatergewicht. Bij gelijke stikstofgiften hadden beregenen en irrigeren geen invloed op het onderwatergewicht. Bij object P was het onderwatergewicht hoger dan bij object H omdat bij object P de stikstofgift lager was.
De stikstofgift heeft ook de grofheid van de partij bepaald. Bij een hogere stikstofgift was niet alleen de opbrengst hoger, maar de partij ook grover. Bij de stikstofadviesgift was er geen verschil in grofheid tussen beregenen, irrigeren en geen water geven. Bij object H was de opbrengst vergelijkbaar met de objecten die volgens stikstofadvies zijn bemest. De partij was echter duidelijk minder grof. Door de goede vochtvoorziening en de lagere stikstofbemesting aan het begin van de groei zijn er meer knollen gevormd. Bij een gelijkblijvende opbrengst is de partij dan minder grof. Er is ook gekeken naar schurft. Het viel op dat de objecten die geen extra water hadden gehad, de meeste schurft lieten zien. Op de knollen werd zowel gewone schurft als poederschurft gevonden. In welke verhouding ze voorkwamen kon niet worden aangegeven.

Kosten

Het gebruik van druppelslangen bovenin de rug vraagt extra investeringen. De kosten van de tape (druppelslangen) bedragen ongeveer € 730,- per ha per jaar. Deze slangen zijn slechts één jaar te gebruiken. De overige kosten, o.a. pomp, aanvoerleidingen, filter, beveiligingsset en arbeid, bedragen ruim € 270,- per ha per jaar. De totale kosten komen dan op zo'n € 1000,- per ha. Deze kosten worden niet terugverdiend met een hogere opbrengst of een betere kwaliteit door irrigeren en/of fertigeren. De betere kwaliteit kwam tot uiting in een hoger onderwatergewicht. De hogere uitbetalingsprijs was echter onvoldoende om de kosten te compenseren.

Conclusies

  1. Beregenen heeft in de proefperiode niets opgeleverd.
  2. Irrigeren had bij een gelijke stikstofgift geen invloed op de opbrengst.
  3. Met fertigeren is de stikstofgift sterk te verlagen bij een gelijkblijvende opbrengst.
  4. Het onderwatergewicht en de grofheid van de partij zijn niet beïnvloed door de methode van water geven, wel door de stikstofgift.
  5. De kosten bedragen ruim € 1.000,- per ha per jaar. Deze worden niet voldoende gecompenseerd door een hogere opbrengst en/of hogere uitbetalingsprijs.
  6. De resultaten zijn mede beïnvloed door de neerslag en de goede vochttoestand van de grond.