Publicatie datum: 18-04-2013
Drijfmestaanwending in wintertarwe
De omstandigheden voor aanwenden van dierlijke mest in wintertarwe zijn op dit moment ideaal. De tarwe is nog niet te groot en de bodemomstandigheden zijn voldoende droog. Het enige probleem op dit moment is dat de loonwerkers op dit moment druk bezig zijn om de dierlijke mest voor maïs en aardappelen uit te rijden.
De ervaringen met toepassing van dierlijke mest in de tarwe zijn de laatste jaren goed. Na de winter wordt 60 tot 80 kg N gegeven in de vorm van kunstmest. U kunt op dit moment met een schijvenbemester varkens- of zeugenmest injecteren. Stem de gift af op de perceelslengte, zodat de bemester in ieder geval heen en weer kan bemesten. Afhankelijk van het gehalte aan stikstof kan 15-18 m3 varkensdrijfmest of 25- 30 m3 zeugendrijfmest worden toegepast. Nadat de uitslag van de bemonstering bekend is, kan berekend worden of er nog een derde N gift 2e helft van mei nodig is. Houd bij het uitrijden van de mest rekening met de volgende aandachtpunten.:
- Gebruik wanneer dit mogelijk is, mest die gemixt is. Alleen dan is er sprake van een constant gehalte van mineralen waarmee u een egale bemesting bereikt. Mest rechtstreeks onder een stal uit geeft altijd wisseling van gehalten.
- Let op de bandenspanning: Bij voorkeur 1 bar of lager als de banden dat aankunnen, in iedere geval zo laag mogelijk.
- Let op emissiearm aanwenden. Dit betekent de drijfmest op beteeld bouwland (bijv. graan en graszaad) onmiddellijk in de grond met een mestinjecteur aanwenden, die de mest in sleufjes in de grond brengt; sleufjes die niet breder zijn dan 5 cm. Praktisch lukt dit alleen met een machine met schijven-bemesters. Voor niet-beteeld bouwland (bijv. voor aardappelen) is er de aanvullende eis dat de sleufjes minimaal 5 cm diep moet zijn. Vaak zal dan vooraf op ongelijk land een egaliserende bewerking nodig zijn.