Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 15-07-2004

Driftarm spuiten gevolgen voor herbicide-doseringen

Doppen die grotere druppels afgeven veroorzaken minder drift. Dit heeft ertoe geleid dat het gebruik van driftarme doppen langs watervoerende sloten verplicht is.
De vraag waarmee de praktijk worstelt is of het gebruik van grotere druppels van invloed is op de werking van gewasbeschermingsmiddelen. PPO-AGV deed onderzoek naar het gebruik van driftarme doppen bij lage dosering van herbiciden in ui, maïs en suikerbiet. De belangrijkste conclusie is, dat bij zeer lage doseringen herbiciden een grover druppelspectrum een minder goede bestrijding geeft. Dit kan worden ondervangen door doseringen met ongeveer 30% te verhogen.

Herbiciden en driftarme doppen

In veel teelten wordt onkruid bestreden met een lage dosering systeem (LDS) herbiciden. Er moet bij een LDS op pasgekiemde onkruiden worden gespoten want kleine zaadonkruiden zijn gevoeliger dan onkruiden in een groter stadium en kunnen met een lage dosering worden bestreden. Kiemplanten zijn echter klein. Door met grote druppels te spuiten kunnen de kleine plantjes ontsnappen doordat ze eenvoudigweg niet worden geraakt.
De verdeling van het middel moet daarom homogeen zijn en elk plantje moet worden geraakt. Het is belangrijk dat er voldoende herbicide op de onkruiden komt. Grote spuitdruppels rollen gemakkelijk van kleine onkruiden af. Als met een hoge druk wordt gespoten hebben de druppels een hoge snelheid kunnen door hun massa en snelheid van de plantjes afketsen.
In onderzoek is aangetoond dat de effectiviteit door het gebruik van driftarme doppen afneemt. Deze afname is echter niet groot. Maar als de bestrijding met een fijne druppel net voldoende is, is de bestrijding onder dezelfde omstandigheden met een grove druppel onvoldoende.
De grens tussen voldoende en onvoldoende werking is de “kritische” dosering. Als een herbicide met een kritische dosering wordt toegepast en bij gebruik van een standaard dop (midden fijn druppelspectrum) 95% bestrijding geeft kan de bestrijding bij gebruik van een driftarme dop met 15% - 20% dalen. Dit geeft een onvoldoende resultaat en is niet acceptabel.
Door de dosering met ongeveer 30% te verhogen wordt het risico bij de grove druppel weer even groot als bij het spuiten met fijne druppel.

Driftarme doppen

De doppenlijst in de staatscourant van 17 december is aanzienlijk uitgebreid (zie voor een actueel overzicht  [INVALID URL] ). De lijst vermeldt 115 doptypen met een bijbehorende spuitdruk die meer dan 50% driftreductie geven. In het veldonderzoek is steeds met doppen die meer dan 90% driftreductie hebben gewerkt. De gebruikte doptypen zijn XR110-03 bij 2 bar (midden fijn druppelspectrum) en AI of TD 110-03 bij 3,5 bar (zeer grof druppelspectrum). Deze doptypen zijn respectievelijk ingedeeld in de driftreductieklassen 0% en 90%. Volgens het lozingenbesluit moeten driftarme doppen en kantdoppen worden toegepast tot een afstand van 14 meter van een watervoerende sloot. De rest van het perceel kan met een dop met een fijner druppelspectrum worden gespoten.

Kritisch doseren en zekerheidsmarge

Kritisch doseren betekent op het scherp van de snede spuiten. Hoe ver kun je gaan bij het verlagen van doseringen?
De grootte van het onkruid is een belangrijk criterium bij het bepalen van de dosering. Daarnaast speelt ook de gevoeligheid van de onkruidsoort voor het middel een grote rol. De kritische dosering bij soorten die matig gevoelig zijn, is hoger dan bij gevoelige soorten. Tenslotte spelen de omstandigheden (vocht, temperatuur en straling) een rol bij de gevoeligheid van onkruid.
Als je het verband tussen dosis en de mate van doding van onkruiden kent, kan de kritische dosering worden vastgesteld.
De adviesdosering is in het algemeen hoger dan de kritische dosering. Er zit een zekerheidsmarge bovenop. Alleen onder zeer ongunstige omstandigheden zoals minder gevoelige soorten, onkruid dat al vrij groot is en weersomstandigheden waarbij onkruid sterk is afgehard, is de adviesdosering soms niet genoeg voor een goede bestrijding.
Op adviezen en etiket doseringen zit in het algemeen een vrij ruime zekerheidsmarge. In lage doseringsystemen zijn de marges kleiner. Als beslissingondersteunende systemen als GEWIS, Beta kwik of MLHD worden gevolgd, zijn de marges nog kleiner en wordt de kritische dosering benadert. In die gevallen is de gebruikte spuitdop van doorslaggevend belang bij het slagen van een bestrijding. De dosering moet dan ook met ongeveer 30% worden verhoogd als een spuitdop wordt gebruikt die 90% driftreductie geeft ten opzichte van de standaard spleetdop.

Driftarme doppen in bieten en maïs

In proeven met lage doseringen herbiciden in bieten is met twee spuitdoppen en een aantal doseringen herbiciden gespoten.
In de bieten kwamen perzikkruid, meldesoorten, kleefkruid, muur en hennepnetel voor. Er werd vier maal gespoten met Betanal trio. De adviesdosering is 2 l/ha. Naast de adviesdosering werd ook de halve dosering toegepast. Ook werd onderzocht of de werking verbetert door toevoeging van de hulpstof Actirob-B. Actirob-B is een uitvloeier van plantaardige oorsprong.
De proef werd in 2001 en 2002 gedaan. In 2001 bleek na vier bespuitingen met 1 liter per hectare Betanal trio zonder extra hulpstof met een driftarme dop TD 110-03 (Agrotop) de werking slechter dan bij bespuiting met de standaard spleetdop XR 110-03. Na twee bespuitingen waren al veel onkruiden ontsnapt en daarom werd bij de vierde bespuiting werd de dosering verhoogd tot 2 liter per hectare. Dit was voldoende om de ontsnapte onkruiden alsnog te doden. De dosering van 1 liter per hectare bleek lager dan de kritische dosering.
In 2002 was de bestrijding van onkruid op alle objecten voldoende. De halve dosering (1l/ha) zonder hulpstof met een driftarme dop gaf meer dan 99% bestrijding. De omstandigheden in de periode van bestrijding waren in 2002 zeer gunstig. De grond was steeds vochtig, de luchtvochtigheid vrij hoog en de temperatuur rond 20 graden. De onkruiden waren daardoor zo gevoelig dat ook bij de helft van de adviesdosering met een driftarme dop de bestrijding goed was. In 2001 bleek de marge van het doseringsadvies voldoende groot om de verminderde werking door toepassing van de driftarme dop op te vangen. Als de spuitomstandigheden ongunstig zijn kan bij driftarme dop een kleine verhoging van de dosering of toevoeging van extra uitvloeier de werking verbeteren.
Ook in maïs is dergelijk onkderzoek gedaan met vergelijkbaar resultaat. Hier kwam naar voren dat bij kritische dosering bij gebruik van de standaarddop de werking bij de driftarme dop 15% lager was.

Driftarme doppen in uien

In 2002 werd in uien drie maal met een lage dosering gespoten. Basagran, Actril en een combinatie van de twee middelen werden bij een driftarme dop (AI 11003 bij 3 bar) en de standaarddop (XR110-03 bij 1,5 bar) in twee doseringen gespoten met en zonder Actirob-B. In deze proef bleek de driftarme dop een slechtere werking te geven. De onkruiden op het perceel waren: muur, ereprijs, zwarte nachtschade, kruiskruid, varkensgras, perzikkruid en straatgras. De middelen hadden geen werking op straatgras.
Bij de lage dosering van de middelen komt het meest duidelijk naar voren dat de driftarme dop kan leiden tot onvoldoende effect terwijl de standaard dop nog net voldoende werkt. Toevoeging van extra hulpstof maakte iets van het verschil goed en verbeterde de werking van met name Actril.
Bij de hogere dosering, twee maal zo hoog als die in de tabel bleef alleen Actril met driftarme dop gespoten onder de maat . Alle andere bespuitingen bestreden meer dan 95% van het onkruid.

Tabel 1. Bestrijdingspercentages (% bestr.) van het onkruid (gewicht ten opzichte van onbehandeld) en de relatieve opbrengst (Opbr) na drie bespuitingen met een lage dosering. Dosering van de bespuitingen met Basagran en Actril bespuiting 1 = 0,15 l/ha ; bespuiting 2 = 0,25 l/ha en bespuiting 3 = 0,3 l/ha.
HulpstofZonder hulpstofMet 0,5 l/ha Actirob B
DopXR110-03AL 110-03XR110-03AL 110-03
Middel% bestrijdingOpbrengst*% bestrijding
Actril83069+95+79+
Basagran94082+94093+
Basagran/Actril99090099099+
Gemiddeld92 80 96 90 

Opbrengst: 0 = rond het gemiddelde van de proef 70 ton/ha ; + = > 2,5 ton/ha boven het gemiddelde ; - = > 2,5 ton/ha onder het gemiddelde

In deze proef is ook naar het effect van de bespuitingen op de productie (Opbr) gekeken. Bij de volle dosering trad in een aantal gevallen opbrengstderving op. Dit was bij de XR dop met hulpstof bij Actril en de combinatie en zonder hulpstof alleen bij de combinatie van Basagran en Actril. Bij de driftarme dop trad nauwelijks spuitschade op. De meest gunstige combinatie bleek Basagran/Actril met 0,5 liter Actirob- B met een driftarme dop gespoten. Ook hier bleek weer dat toevoeging van hulpstof of een hogere dosering de achteruitgang van de werking doorhet gebruik van een driftarme dop compenseert.