Publicatie datum: 15-05-2003
Dosering glyfosaat kritisch bekijken
Bij afbranden van onkruid met glyfosaat kan, bij gevoelige soorten en bij gunstige omstandigheden, de dosering omlaag wanneer het onkruid nog klein is. Soms werkt eggen beter.
Inleiding
Een van de meest gebruikte herbiciden in de land- en tuinbouw is glyfosaat, onder meer bekend als Roundup Econ. Glyfosaat heeft een brede werking, waardoor het breed inzetbaar is. Het is om meerdere redenen gewenst het gebruik kritisch te bekijken. Ten eerste omdat een gematigd gebruik nú wellicht het gebruik in de toekomst mogelijk blijft maken. Zowel de politiek, de maatschappij, milieugroeperingen en niet te vergeten de sector kijken of het gebruik van bestrijdingsmiddelen kan worden teruggedrongen. Tot nu toe met succes. Ook in de toekomst blijft verlaging van het middelenverbruik aan de orde. Ten tweede kan door een gerichte bestrijding uit te voeren de prijs per bespuiting naar beneden, dus winst voor de boer. Veel stelt dit voor Roundup economisch echter niet voor, gezien de verkoopprijs van €8 per liter. De milieutechnische kant zal dus bij het beperken van glyfosaat de doorslag moeten geven. Het vraagt van de teler een goede kijk op het onkruidbestand, de onkruidgroottes en de onkruiddruk. Maar ook op de spuitomstandigheden, denk onder andere aan het weer en de negatieve effecten van hard water.
Er zijn mogelijkheden te besparen op glyfosaat met behoud van effect |
|
Dit zijn gunstige omstandigheden voor de werking van glyfosaat |
|
Mechanisch werkt vaak ook goed
Een toepassing van glyfosaat is het afbranden van eenjarig onkruid op braakland of vlak voor opkomst van een gewas (uien, bieten en aardappelen). Met name op braakland is het onkruid vaak prima mechanisch te bestrijden. Dit heeft als voordeel dat gekiemd maar nog niet opgekomen onkruid ook bestreden wordt. Aan de andere kant kan de mechanische bewerking ook een extra lichtprikkel geven, waardoor nog niet gekiemd onkruidzaad gaat kiemen. Gedurende 4 jaar werd in onderzoek bij PPO in Lelystad vergeleken hoeveel onkruiden er opkwamen circa 6 weken na het afbranden met glyfosaat dan wel mechanisch opruimen van het onkruid. Gemiddeld kwam er na het afbranden met glyfosaat circa 10 procent meer onkruid op dan na schoffelen (sterk wisselend per jaar). Indien door het afdekken van de machine extra onkruidkieming werd voorkomen, bleek duidelijk het voordeel van een mechanische bestrijding t.o.v. het alleen bovengronds afbranden zeer duidelijk (zie tabel 1).
Methode | Machine afgedekt | Jaar | Kosten in €/ha | |||||
1999 | 2000 | 2001 | 2002 | Gem. | Eigen mechanisatie | Loonwerk | ||
Schoffelen | nee | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 45 | 75 |
ja | 62 | 60 | 60 | 61 | ||||
Rotorkopeg | nee | 215 | 85 | 193 | 74 | 142 | 55 | 90 |
ja | 100 | 57 | 126 | 75 | 90 | |||
Glyfosaat 3 l/ha | 119 | 68 | 173 | 74 | 109 | 45 | 60 |
Na het afgedekt schoffelen kwam gemiddeld ruim 40 procent minder onkruid op dan na bestrijding met glyfosaat. Gemiddeld kwam er na het afbranden met glyfosaat 10 procent meer onkruid op dan na schoffelen.
Soms is chemisch beter
Redenen om af te zien van een mechanische bewerking kunnen zijn: te vochtige grond, meer kans op verslemping van de grond na regenval, het moment van bestrijding ligt te dicht bij het moment van opkomst (kans op beschadiging gewas) en iets hogere kosten bij uitvoer in loonwerk. In 2000 en 2002 werd onder veldomstandigheden op de PPO-locatie 't Kompas in Valthermond onderzoek gedaan naar het kritisch doseren van glyfosaat (formulering 360 gram actieve stof per liter). Daarbij zijn de twee onkruidsoorten perzikkruid en melganzevoet getoetst. Deze soorten staan model voor de gevoelige (melganzevoet) en matige gevoelige (perzikkruid) soorten. Gekeken is naar vier onkruidstadia. Tevens werden de spuitomstandigheden vergeleken. De dosering nodig om klein onkruid te doden was ongeveer een kwart van de dosering nodig om groot onkruid te bestrijden (zie tabel 2).
Onkruid | Planten | Biomassa | ||||
Grootte | 1 cm | 2cm | 3-4cm | 1 cm | 2cm | 3- 4 cm |
Perzikkruid | 1 | 1,5-2,0 | 2,0-3,0 | 0,5-1 | 0,8-2,0 | 1,2-3,0 |
Melganzevoet | 0,5-1 | 1-1,5 | 1-2 | 0,5 | 0,5 | 0,5-1,1 |
Er werd in het onderzoek een grote spreiding tussen de uitkomsten per spuittijdstip gevonden. Dit komt door de gevoeligheid van het onkruid afhankelijk van grootte, soort en mate van afharding. De trend was in 2000 vergelijkbaar met die in 2002. In 2000 lagen de doseringen iets hoger dan in 2002. Dit kan aan de weersomstandigheden en de tijd van het jaar gelegen hebben: in 2000 is later in het seizoen gespoten. Zeker op klein onkruid en onder gunstige omstandigheden is verlaging van de dosering tot de helft van de adviesdosering (2-4 liter per hectare; zie tabel 3) goed mogelijk. Voor terugdringing van de biomassa kan de dosering zelfs nog verder omlaag. Dit kan een rol spelen wanneer men alleen wil verhinderen dat onkruiden in bloei komen, of de groei wil vertragen om de onkruiden verder mechanisch te bestrijden.
Toepassing | Doseringen glyfosaat 360 g/l Roundup e.a. |
Overblijvende grassen (kweek) | 3-4 |
Éénjarige grassen | 2-4 |
Overblijvende tweezaadlobbigen | 4-6 |
Stuifdek/groenbemester | 2-4 |
Rugspuit | 2% |
Fytosanitaire aanwijzing PD | 6-8 |