Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 30-03-2010

Chloor- en zoutschade akkerbouwgewassen

Bij het strooien van grote hoeveelheden kunstmeststoffen bestaat de kans op het optreden van zout- en/of chloorschade. Chloorschade kan optreden bij het gebruik van chloorhoudende meststoffen in het voorjaar. Als richtlijn voor de bemesting van aardappelen kunt u aanhouden dat op gronden met een afslibbaarheid hoger dan 25% maximaal 100 kg chloor per ha gegeven mag worden, inclusief chloor uit dierlijke mest. Voor bijvoorbeeld Kali-60 betekent dit maximaal 250 kg per hectare. Deze richtlijn geldt niet voor rassen die vanwege het onderwatergewicht veel chloor nodig hebben. Kies op lichtere gronden voor het gebruik van chloorarme meststoffen.

Zoutschade kan daarnaast optreden als grote hoeveelheden stikstof- en kalimeststoffen gelijktijdig gegeven worden; de zoutconcentratie bij de wortels wordt dan te hoog. De kans op zoutschade is afhankelijk van vele factoren en is daarom niet precies te voorspellen. Wel geldt dat de kans op zoutschade afneemt naarmate er meer neerslag valt na het strooien, meer kalk in de grond zit of de grond zwaarder is. O.a. peen, pootaardappelen en bonen zijn zeer gevoelig voor hoge zoutgiften.