Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 03-06-2014

Bonenspintmijt in aardappelen

De bonenspintmijt (Tetranychus urticae) kan schade veroorzaken in een groot aantal gewassen. De laatste jaren wordt ook meer aantasting geconstateerd in aardappelen. Om meer te weten te komen over de omstandigheden waaronder de aantastingen van bonenspintmijten plaats vinden, is in opdracht van het Productschap Akkerbouw een deskstudie uitgevoerd.

De bonenspintmijt is een spinachtige en is ongeveer een halve millimeter groot. De kleur van de volwassen mijten kan variëren van oranje, lichtgeel tot donkergroen, rood of bruin met aan beide kanten van het lichaam een donkere vlek. De ontwikkelingsduur is afhankelijk van de temperatuur, de relatieve luchtvochtigheid, de gewassoort en de leeftijd van het blad, waarbij de temperatuur de meeste invloed heeft op de levenscyclus. Optimale omstandigheden voor de ontwikkeling zijn een temperatuur van 20-30°C en een luchtvochtigheid lager dan 60%. In een seizoen kunnen zes tot acht generaties voortgebracht worden, die elkaar overlappen. Een vrouwtje leeft ongeveer 30 dagen en legt in haar leven tussen de 90 en 110 eitjes met uitschieters richting 300.

De spintmijten bevinden zich hoofdzakelijk aan de onderkant van het blad. Hier prikken ze de cellen aan en zuigen die leeg. Aan de bovenkant is dit te zien als kleine puntjes. Bij een ernstige aantasting worden de bladeren helemaal geel en door het verdwijnen van het bladgroen sterven ze uiteindelijk af. Ook kan er een soort witte spinrag te zien zijn.
Planten die last hebben van (droogte)stress worden als eerste aangetast. Vooral op hogere stukken en aan de randen van een perceel en op plaatsen waar de plantdichtheid iets lager is, is de kans op aantasting groter. De schade in aardappelen heeft het zelfde beeld als bij andere gewassen; gele stippen op het blad en vervolgens een roodbruine verkleuring van het blad, waarna het blad verdroogt en afsterft. De indruk bestaat dat de mijten een voorkeur hebben voor bepaalde aardappelrassen en andere rassen mijden. Naast de fysieke schade aan de plant, blijkt dat er ook aannemelijk bewijs is dat het Y-virus kan worden overgebracht door de bonenspintmijt. Over het algemeen is een bestrijding van bonenspintmijt niet noodzakelijk, maar mocht een bestrijding nodig zijn, dan kan dit op een aantal manieren plaatsvinden.

De meest effectieve natuurlijke bestrijding van bonenspintmijt is door de schimmel Neozygites floridana. Deze schimmel kan in veel soorten gewassen voorkomen en werkt specifiek op spintmijt en in alle stadia. In kassen wordt bonenspintmijt onder andere bestreden met de roofmijt Phytoseiulus persimilis. Andere natuurlijke vijanden zijn soorten roofwantsen van de geslachten Orius en Anthocoris, de galmug Feltiella acarisuga en het kevertje Stethorus punctillum.
Ook het selecteren van bepaalde eigenschappen in de plant waardoor het voor spintmijt minder aantrekkelijk wordt om het blad aan te prikken is een mogelijkheid. De bonenspintmijt kan ook chemisch bestreden worden, al zijn er sinds 2010 in Nederland geen middelen meer toegelaten die ook een werking hebben op bonenspintmijt.

Van bepaalde insecticiden is bekend dat zij een nevenwerking hebben op bonenspintmijt. Dit wil zeggen dat er een toename te verwachten is van bonenspintmijten bij toepassing van deze middelen. Het is niet bekend of de insecticiden die in Nederland toegelaten zijn in aardappelen een neveneffect hebben op bonenspintmijten.