Publicatie datum: 15-09-2004
Bewaar TBM-pootgoed bij 3-5 graden
Op 24 en 25 juni 2004 was er in het kader van Agrobiokon een demonstratie pootgoedkwaliteit op de proefboerderij ’t Kompas. Daar kwamen de bewaaromstandigheden tijdens de opslagperiode van het pootgoed als één van de thema’s aan de orde. De belangrijkste conclusie was dat voor een regelmatig gewas een koele bewaring bij 3 tot 5 graden een belangrijke voorwaarde is. Het maakt hierbij niet uit hoe dit bereikt wordt, als het maar bereikt wordt. Het kan zowel met geforceerde buitenluchtkoeling als met mechanische koeling worden bereikt. Een iets warmere bewaring hoeft geen probleem te zijn, mits de kieming onderdrukt kan worden met een tijdelijke kiemremmer.
Er werd getoond:
- Het tijdelijke kiemremmingsmiddel Luxan 4093;
- Mechanische koeling;
- Buitenluchtkoeling;
- Vroeg of laat uit de koeling;
- Contstante hoge temperatuur;
- Vroeg of laat een hoge temperatuur.
De gevolgen van een verkeerd bewaarregime
Een te warme bewaring leidt tot eerder kiemen en meer kieming, waardoor de poters hun energie verliezen en eerder versleten zijn. Dit houdt in dat ze vertraagd boven komen en met minder en zwakkere kiemen. Als door vroegtijdige kieming extra moet worden afgekiemd, vergroot dit de kans op problemen met Fusarium en bacterieziek. Daarnaast zorgt kieming voor meer vocht in de partij waardoor ook zilverschurft extra kans krijgt zich uit te breiden wat weer voor meer extra vochtverlies zorgt en daarmee uitputting van de knollen.
Temperatuurschommelingen zijn vooral indirect een probleem doordat dit tot condens in de partij kan leiden en daardoor bewaarziekten meer kansen krijgen om uit te breiden. Dat temperatuurschommelingen op zich de kieming zouden bevorderen, zoals soms wordt verteld, is meestal nauwelijks aan te tonen.
Sterke indroging door te lang ventileren dient voorkomen te worden. De knollen worden slap en verschrompelen, ze worden gevoeliger voor mechanische beschadigingen, zoals drukplekken en blauw en worden minder vitaal.
Luxan 4093
Ook het nieuwe, nog niet toegelaten kiemreguleringsmiddel Luxan 4093 werd getoond. Met behulp van dit middel kan zodra de kieming op gang komt, de kieming tijdelijk wordt geremd. Het is een vluchtig middel met een nevenwerking tegen verschillende schimmelziekten.
Voordelen van dit middel zijn, behalve een tijdelijke kiemremming, een regelmatige opkomst en meer stengels per plant.
Nadelen zijn een iets tragere opkomst en de middelenkosten. De dosering en de doseringsmomenten zijn afhankelijk van de kiemlustigheid van het ras. Als na een late behandeling plotseling het weer omslaat en gepoot kan worden, dan zal de opkomst iets vertraagd zijn door de behandeling. Ook is het bij toepassing van Luxan 4093 belangrijk dat de luchtverdeling door de partij homogeen is.
Rasverschillen
In deze demonstratie lagen de varianten alleen bij het ras Seresta. Vanuit het geïnteresseerde publiek werden ook steeds ervaringen met andere rassen genoemd, vooral met rassen die minder kiemlustig zijn. Belangrijk is dat het pootgoed niet te warm wordt bewaard waardoor het bij het poten te ver versleten is, anderzijds moet het na het poten wel vlot opkomen. Daarom moet ervoor worden gezorgd dat er op het moment van poten witte puntjes zijn. Het pootgoed moet los zijn, dit geldt zowel voor vlotkiemende als traagkiemde rassen en kan betekenen dat het ene ras duidelijk warmer moet worden bewaard dan het andere; bijvoorbeeld Seresta bij 3 graden ten opzichte van Festien bij 5 graden.
Moment van uit de koeling halen
Als het pootgoed in de koeling al gekiemd is, speelt dit niet, maar als beter bewaard wordt en de partijen zijn nog kiemvrij dan moeten de trage kiemers eerder uit de koeling, bijvoorbeeld 6 weken voor het poten, dan de vlotkiemende rassen, waarbij 2 weken al voldoende kan zijn. Op de opmerking vanuit het publiek dat het poten soms op het laatste moment een lange tijd moet worden uitgesteld kan worden gesteld dat de ervaring leert dat te ver versleten pootgoed veelal meer opbrengst kost dan pootgoed dat door te koud bewaren, of te lang koud bewaren of door een late toepassing van carvon trager opkomt.
Enkele praktijkvragen
• Vraag: Wat is erger? Schommeling van temperatuur of een constant hogere temperatuur?
Antwoord: Een constant hogere temperatuur is erger. Dan is het pootgoed sneller versleten. Het belangrijkste probleem van schommeling van temperatuur is dat het tot condens kan leiden en daarmee tot extra zilverschurft.
• Vraag: Wanneer de mechanische koeling uitzetten?
Antwoord: Bij het poten moeten er witte puntjes zijn, daarom kan meestal de koeling een of twee weken ervoor worden uitgezet. Let er daarbij wel op dat er voldoende luchtcirculatie is zodat de temperatuur overal in de ruimte regelmatig oploopt.
• Vraag: Wat zijn de gevolgen van laat uit de koeling halen?
Antwoord: Laat uit de koeling halen kan een vertraagde opkomst tot gevolg hebben en daarmee opbrengst kosten. De verliezen vallen echter vaak mee. Maar vooral traagkiemende rassen moeten op tijd uit de koeling.
• Vraag: De kieming komt op gang maar het poten moet worden uitgesteld, wat te doen?
Antwoord: Het pootgoed zo koel mogelijk plaatsen, zorgen voor goede ventilatie door de partij. Gaat het uitstellen langer duren dan terugplaatsen in de mechanische koeling, zo nodig naar 3 graden. Ontstaan er in de partij pootgoed worteltjes op de kiemen dan voorzichtig om laten lopen, zodat de kiemen afbreken en verwijderd kunnen worden.
• Vraag: Hoe omgaan met condens in de bewaarplaats?
Antwoord: Condens treedt op bij temperatuurverschillen. Daarom moet de luchtcirculatie verbeterd worden zodat deze tempartuursverschillen zo snel mogelijk verdwijnen. Condens stimuleert zilverschurft en wortelvorming aan de kiemen en daarmee versnelde veroudering.
• Vraag: De partij begint al te kiemen voordat het de mechanische koeling in gaat. Wat te doen?
Antwoord: Beginnende kieming is moeilijk te stoppen. Dus de partij moet goed in de gaten worden gehouden. Gaat de kieming ondanks de koeling zodanig door dat binnen in de partij worteltjes op de kiemen ontstaan dan moet deze voorzichtig omgestort worden en na enkele dagen wondheling opnieuw worden koud gezet .
• Vraag: Hoe snel inkoelen?
Antwoord: Snel inkoelen geeft voor het pootgoed geen problemen. Meestal is de koelapparatuur of de ventilatiecapaciteit de beperkende factor. Bij een slecht geisoleerde met buitenlucht gekoelde bewaarplaats kan vroeg in het najaar sterk koelen ertoe leiden dat later bij hogere buitentemperaturen de temperatuur in het product oploopt en dit kan tot plaatselijk condens in de partij leiden. Door voldoende intern ventileren moet dan getracht worden condensvorming te voorkomen.
Conclusie
Optimaal bewaard zetmeelaardappelpootgoed dient bij het poten kleine witte kiemen te hebben, bij voorkeur zonder eerder te zijn afgekiemd. Om dit te bereiken is bewaring nodig in een goed geventileerde bewaarplaats bij 3 tot 5 graden. Condensvorming moet worden tegengegaan door een goede ventilatie door het product. Voor kiemlustige rassen is 3 graden optimaal en voor de trage kiemers 5 à 6 graden.