Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 22-09-2010

Bestrijding witrot en Fusarium in zaaiuien

De ui behoort in Nederland tot de belangrijkste akkerbouwgewassen. Het gewas is gevoelig voor diverse ziektes en plagen. Met name de grondgebonden schimmels Sclerotium cepivorum (witrot) en Fusarium oxysporum f.sp. cepae zijn moeilijk beheersbaar, onder andere door een gebrek aan effectieve middelen met een toelating.

Op verzoek van de sector onderzocht Proeftuin Zwaagdijk in 2008 en 2009 het effect van diverse fungiciden en verschillende toepassingstechnieken. Bij de selectie van de te toetsen fungiciden werd gekeken naar middelen die in andere Nederlandse plantaardige sectoren zijn toegelaten dan wel naar fungiciden die nog niet toegelaten zijn maar waar de fabrikant wel serieus bezig is om bij gebleken geschiktheid een toelating aan te vragen.
De financiering vond plaats via de Sector Teeltaangelegenheden van het Productschap Akkerbouw.

2008

In 2008 is het effect van 13 verschillende combinaties van middelen en toepassingtechnieken onderzocht (tabel 1) en vergeleken met een onbehandelde controle (gecoat zaad zonder fungicide).

Tabel 1. Objecten 2008,'Bestrijding witrot en Fusarium in zaaiuien, 2008-2009', Productschap Akkerbouw.
no.toepassingmethode
801n.v.t.
802zaadcoating
803zaadcoating
804zaadcoating
805zaadcoating
806zaadcoating
807zaadcoating
808zaadcoating + 8 bespuitingen
809voor zaaibedbereiding (volvelds verspuiten en inwerken)
810voor zaaibedbereiding (volvelds verspuiten en inwerken)
811in zaaivoor (toediening m.b.v. Powerstartapparaat op de zaaimachine)
812voor zaaibedbereiding (volvelds verspuiten en inwerken)
813in zaaivoor (toediening m.b.v. Powerstartapparaat op de zaaimachine)
814in zaaivoor (toediening m.b.v. Powerstartapparaat op de zaaimachine) + 3x spuiten vanaf begin bolvorming

Er zijn twee proeven uitgevoerd op praktijkpercelen waarvan bekend was dat deze waren geïnfecteerd met witrot of Fusarium, er is dus uitgegaan van een natuurlijk infectie.
De proef in Oterleek (Noord-Holland) richtte zich op witrot, de proef in Nagele (Flevoland) op Fusarium. Naast de bestrijdingseffecten is ook het effect op de kieming, de gewasstand en de productie bestudeerd.

In de proef in Nagele kwam het in de teelt tot een forse aantasting door Fusarium.

De behandelingen [802], [803], [810], [811], [812], [813] en [814] bleken in de teelt een significant bestrijdingseffect te hebben die varieerde tussen de 31 en 77% reductie t.o.v. de uitval in onbehandeld. Van deze behandelingen was [814] – m.u.v. [811] – het effectiefst. Echter, in de proeven bleek ook dat de zaaivoorbehandelingen fytotoxische effecten veroorzaakten, die tot uiting kwamen in de vorm van achterblijvende kieming, een minder goede gewasstand en –kleur in de eerste fase van de teelt en een lagere productie. Daarom kan niet worden uitgesloten dat het lage percentage door Fusarium veroorzaakte uitval (in ieder geval deels) het gevolg is van een lagere plantdichtheid (uiteindelijk sterkere planten).

Significante effecten van de behandelingen op Fusarium in de bewaring werden niet waargenomen.

Witrot werd slechts sporadisch waargenomen in de proef in Oterleek en uitspraken over de effectiviteit op deze ziekte kunnen dan ook niet worden gedaan.

Een meerwaarde van [804] t.o.v. [802] en [803] was alleen in de proef in Oterleek waarneembaar. [804] kende een hogere productie en een lager percentage bollen met Fusarium dan [802].

Een meerwaarde van de bespuitingen in [808] t.o.v. [807] werd ook alleen in de proef in Oterleek vastgesteld: de bespuitingen leidden tot een productiestijging.

Met oog op de vervolgproeven in 2009 moeten de zaaivoorbehandelingen worden heroverwogen. Aangezien de middelen in dezelfde dosering per hectare volvelds toegepast niet fytotoxisch bleken te zijn moet de oorzaak van de slechte kieming en gewasstand worden gezocht in de hoge concentratie van de middelen in de directe omgeving van het zaad.
Gezien de positieve effecten aangaande de bestrijding van Fusarium bij de volveldsbehandeling dienen deze middelen wel in het vervolg te worden meegenomen. Ook [802] en [803] behoren wat dat betreft tot de meest veelbelovende behandelingen.

Ook moet te worden nagegaan waarom op het proefveld een aantasting door witrot uitbleef zodat daarop met oog op de proeven in 2009 geanticipeerd kan worden. Vooraf werd namelijk gesteld – mede op basis van praktijkervaringen – dat het zaaien van uien op een besmet perceel zonder beschermende behandeling zeker tot een aantasting zou leiden.

2009

De proeven van 2009 zijn uitgevoerd in Warmenhuizen (de kop van Noord-Holland) en Nagele (Noordoostpolder). In bijlage 6 zijn de proefopzetten opgenomen. Tabel 2 presenteert de objectenlijst. Het perceel in Warmenhuizen is gekozen met oog op witrot, het perceel in Nagele met oog op Fusarium. Bij aanvang van de proef in Warmenhuizen zijn een aantal monsters onderzocht. Uit dit onderzoek bleek dat het proefperceel licht tot matig besmet was met Sclerotium cepivorum.

Tabel 2. Objectenlijst proef witrot 2009, ‘Bestrijding witrot en Fusarium in zaaiuien, 2008-2009’, Productschap Akkerbouw.
codemethode
901n.v.t.
902inwerken
903zaadbehandeling
904zaadbehandeling
905volvelds voor zaaibedbereiding
906volvelds voor zaaibedbereiding
907volvelds voor zaaibedbereiding
908volvelds voor zaaibedbereiding
909volvelds voor zaaibedbereiding 3x spuiten vanaf bolzetting (om en om met mancozeb)
910

3x spuiten vanaf bolzetting (om en om met mancozeb)

911zaadcoating (zowel witrot als Fusarium )
912zaadcoating (zowel witrot als Fusarium )

Naast de bestrijdingseffecten is ook het effect op de kieming, de gewasstand en de productie bestudeerd.

In de proef in Warmenhuizen ontstond een aantasting door witrot. Bestrijdende effecten werden te velde vastgesteld in de behandelingen [902], [906], [907], [908] en [909]. Kijkend naar het percentage aangetaste bollen varieerde het bestrijdingseffect t.o.v. de onbehandelde controle tussen de 48 ([909]) en 83% ([902]). Tussen deze behandelingen bestond geen significant verschil in effectiviteit.
In de bewaring bleek alleen [902] een bestrijdend effect te hebben.
In Nagele ontwikkelde zich geen aantasting door Fusarium.

In vergelijking met de onbehandelde controle beïnvloedden de behandelingen noch de kieming noch de opbrengst.
Slechts incidenteel werden negatieve dan wel positieve effecten op de gewasstand en gewaskleur waargenomen.
De bollen in object [912] gemiddeld waren lichter, de bollen in object [902] en [909] gemiddeld zwaarder dan in de onbehandelde controle.

Conclusies en aanbevelingen 2008 en 2009

In de proeven werden significante effecten vastgesteld op zowel Fusarium (2008) als witrot (2009). Het enige object dat in beide proefjaren op dezelfde wijze is toegepast (toedieningswijze en dosering) en dat op zowel Fusarium als witrot een effect had, was 810 resp. 906. In 2008 leidde de zaaivoortoepassing tot een vertraagde kieming en een tijdelijk minder goede gewasstand maar wel tot de meest overtuigende werking op Fusarium. 810 leidde in 2008 tot een lagere productie dan in de onbehandelde controle.\
Nader onderzoek naar de toedieningswijze en dosering per ha lijkt wenselijk. Mogelijk kan een zaaivoorbehandeling in een lagere dosering dan in 2008 zorgen voor een ongeremde kieming, een goede gewasstand en tevens een effectieve bestrijding van zowel witrot als Fusarium.

De overige objecten:

  • vormden slechts in één van de twee jaren onderdeel van de proef (804, 805, 806, 807, 808, 905, 907, 908, 911 en 912) of
  • maakten wel deel uit van de proeven in beide jaren maar bleken alleen tegen Fusarium (802, 803) dan wel tegen witrot (902) effectief te zijn of
  • bleken te leiden tot remming van de kieming en een tijdelijk minder gewasstand (811, 813 en 814).

Van de middelentoepassingen die slecht in één van de twee proefjaren participeerden, verdienen m.n. 907 en 908 (beide effectief tegen witrot) nader onderzoek.