Publicatie datum: 15-04-2007
Bestrijding van slakken in koolzaad
Naaktslakken kunnen vraatschade aanrichten in diverse akker- en tuinbouwgewassen. Eén van de gewassen die het meest gevoelig zijn voor slakkenschade is koolzaad. Door aantasting van slakken ontstaan open plekken in een perceel. Hoewel koolzaad flink kan compenseren voor open plekken in een perceel, is wegvreten van planten door slakken vrijwel niet te compenseren vanwege de schaal waarop het gebeurt en het pleksgewijze karakter van aantasting. Dit kan leiden tot veronkruiding en variatie in afrijping van het gewas.
In de praktijk worden slakken doorgaans bestreden met slakkenkorrels. Afhankelijk van de omstandigheden gebeurt dit doorgaans enkele keren in het traject vanaf zaai tot voorbij het zaailingenstadium. Aan de hand van de ervaring in de voorvrucht kan worden bepaald of slakken mogen worden verwacht.
Tegen slakken zijn slakkenkorrels op basis van twee actieve stoffen, metaldehyde en ijzer(III)fosfaat, op de markt. De toelating voor producten op basis van metaldehyde kent de beperking dat deze producten alleen van 1 maart t/m 31 augustus mogen worden ingezet. Toepassingen in wintergranen, graszaad en koolzaad hebben echter voor 2007 een vrijstelling verkregen voor gebruik in de overige perioden van het jaar. Niettemin zijn behandelingen met slakkenkorrels niet altijd afdoende; een zaadbehandeling is aanwezig wanneer dat nodig is.
Onderzoek
Er werden in het voorjaar van 2005 twee screeningsproeven uitgevoerd, waarin negen pesticiden op hun mogelijke effect als zaadbehandeling tegen slakken werden getest. Deze proeven werden uitgevoerd in de kas. Vervolgens werd in het late voorjaar een semi-veldproef uitgevoerd om de gevonden resultaten onder gecontroleerde veldomstandigheden te testen. In deze proef werd een selectie uit de in kasproeven getoetste behandelingen vergeleken met een standaardbehandeling met 7 kg/ha Caragoal GR (6,4% metaldehyde) slakkenkorrels.
In het najaar van 2005 werd in Nieuw Beerta een veldproef aangelegd waarin vier middelen in 2 à 3 doseringen werden getest. In het najaar van 2006 werden in Eethen twee veldproeven aangelegd op twee zaaitijdstippen waarin drie middelen in 1 à 3 doseringen werden getoetst. De zaadbehandelingen werden vergeleken met onbehandeld zaad en behandelingen met Caragoal GR. Zaad van dezelfde partij als in de veldproef in Nieuw Beerta werd in het voorjaar van 2006 tevens in een semi-veldproef getoetst. Hierbij werd naast effectiviteit op slakken ook gekeken naar een mogelijk effect op koolvlieg.
De proeven in 2005, 2006 en 2007 werden uitgevoerd met resp. het zomerkoolzaadras Haydn en de winterkoolzaadrassen Pacific en Express. De geteste middelen hebben geen van allen een toelating als zaadbehandeling tegen slakken en worden dus onder code weergegeven.
Resultaten en conlusies
In de twee screeningsproeven kwamen drie middelen naar voren die een bescherming tegen slakken gaven. Bij twee hiervan trad echter ook enige opkomstvertraging op, maar bij middel Kz-A niet. De overige behandelingen gaven geen bescherming tegen slakken. In de daarop volgende semi-veldproef werden de resultaten uit de kas niet bevestigd. Alleen behandeling met 7 kg/ha Caragoal GR gaf een afdoende bescherming tegen slakkenschade.
In de veldproef van 2005/2006 in Nieuw Beerta gaven alle doseringen van zaadbehandelingen met Middel Kz-A en Middel Kz-C een goede bescherming tegen slakkenschade. Deze bescherming was minimaal gelijk aan die van twee behandelingen met Caragoal GR. De semi-veldproef in het voorjaar van 2006 gaf onvoldoende aantasting door slakken, maar Middel Kz-C, Middel Kz-D en Middel Kz-E gaven een betrouwbaar bestrijdingseffect tegen de maden van de koolvlieg.
De resultaten in 2006/2007 waren wisselend. In de eerste proef gaven zaadbehandeling met 150 g/kg zaad Middel Kz-D en met 80 ml/kg zaad Middel Kz-C in vergelijking met onbehandeld meer planten per m², minder aantasting, een hoger percentage grondbedekking en een hoger standcijfer in het voorjaar. Zaadbehandeling met Middel Kz-A gaf hier geen betrouwbare verschillen. In de tweede proef gaven van de zaadbehandelingen alleen toepassing van 100 en 400 ml/kg zaad Middel Kz-A meer planten per m² dan de onbehandelde veldjes. De overige zaadbehandelingen, met Middel Kz-D en met Middel Kz-C, gaven geen significante verschillen met de onbehandelde veldjes. Geconcludeerd wordt dat een aantal van de geteste middelen potentie heeft ter bestrijding van slakken. Vervolgonderzoek naar het waarom van de gevonden verschillen in 2006/2007 is echter nodig.