Publicatie datum: 15-02-2003
Bestrijding van Phytophthora infestans in vroege aardappelen onder plastic en vliesdoek
Spuiten met fungiciden tegen P. infestans op vroege aardappelen, die met geperforeerd plastic of vliesdoek zijn bedekt, vermindert de kans op een aantasting. Bescherming van het gewas lijkt beter naarmate er vaker over geperforeerd plastic of vliesdoek is gespoten en beter onder vliesdoek dan onder geperforeerd plastic.
Inleiding
De laatste jaren bestaat de indruk dat de teelt van vroege aardappelen onder plastic, naast afvalhopen en aardappelopslag, een besmettingsbron kan zijn. Deze indruk wordt versterkt doordat er nu steeds meer verdenkingen bestaan dat vroege aantastingen ook vanuit de (latent) geïnfecteerde knollen kunnen ontstaan. Doordat in deze teelt geen bespuitingen worden uitgevoerd tegen Phytophthora zolang het geperforeerde plastic nog over het gewas ligt, kunnen deze aantastingen zich in het warme en vochtige milieu onder het plastic (snel) ontwikkelen. Tevens wordt in deze teelt, die voornamelijk plaatsvindt op Tholen, in Noord Holland (Opperdoes) en Noord Limburg, rassen geteeld die (zeer) sterk vatbaar zijn voor Phytophthora in het loof.
Door deze omstandigheden is het belangrijk om meer inzicht te krijgen in welke mate deze teelt een infectiebron is en hoe de eventuele bron het beste bestreden kan worden.
Samenvatting
In 2001 en 2002 zijn 2 veldproeven aangelegd waarbij fungiciden zijn gespoten over geperforeerd plastic en vliesdoek. Er is ook gespoten op veldjes waar geen afdekmateriaal werd gebruikt. Er is gespoten met verschillende fungiciden waarvan de mate van systemische werking verschillend was. Er is totaal 5 keer gespoten. Een dag na het spuiten van bespuiting 1, 3 en 5 is het afdekmateriaal tijdelijk verwijderd en zijn er uit ieder veldje blaadjes geplukt. Vervolgens is in het laboratorium de beschermingsgraad van deze blaadjes tegen P. infestans bepaald.
In 2001 was de beschermingsgraad van de blaadjes waarbij gespoten is over vliesdoek vergelijkbaar met beschermingsgraad (bijna 90%) van de blaadjes waarbij geen afdekmateriaal is gebruikt. Als over geperforeerd plastic is gespoten was de bescherming van de blaadjes minder dan wanneer er over vliesdoek is gespoten. Echter, dit was afhankelijk van het gebruikte fungicide. De verschillen tussen fungiciden waren klein als er over vliesdoek is gespoten. Wanneer er over geperforeerd plastic is gespoten waren de verschillen groter.
In 2002 waren de resultaten vergelijkbaar met de resultaten uit 2001. De bescherming van de blaadjes waarbij gespoten is over vliesdoek was hoger dan van de blaadjes waarbij over geperforeerd plastic is gespoten. Echter, de verschillen waren dit jaar (2002) kleiner dan in 2001. De verschillen tussen de fungiciden waren in 2002 kleiner dan in 2001.
De resultaten van de afgelopen 2 jaar laten zien dat het gewas wel degelijk te beschermen is tegen P. infestans als er over een afdekmateriaal heen wordt gespoten. De bescherming van het gewas is bepaald door één dag na het spuiten blaadjes te plukken en daar de beschermingsgraad van de bepalen. Met deze opzet kon de duurwerking van de bespuiting niet bepaald worden. Het is dus mogelijk dat door de geringe hoeveelheid fungicide die op het blad komt, de duurwerking voor de praktijk (5-7 dagen) onvoldoende is.
Daarnaast is altijd de bescherming het 4 e blad van boven bepaald. De bescherming van andere (lagere) bladetages zou wel eens minder kunnen zijn. Hierdoor zouden, bij kritische omstandigheden, nog steeds infecties kunnen ontstaan.
Conclusies
- Spuiten met fungiciden tegen P. infestans op vroege aardappelen die met geperforeerd plastic of vliesdoek zijn bedekt, vermindert de kans op een aantasting.
- De indruk is verkregen dat de bescherming van het gewas toeneemt naarmate er vaker over geperforeerd plastic of vliesdoek is gespoten.
- Bescherming onder het vliesdoek is duidelijk hoger dan onder geperforeerd plastic.