Publicatie datum: 15-02-2006
Bestrijding van emelten in gras
Emelten, de larven van de langpootmuggen, zijn een belangrijke plaag in grasland in Noordwest-Europa. Indien grasland wordt gescheurd voor een land- of tuinbouwgewas, is de kans op emeltschade in het volggewas reëel, afhankelijk van het type volggewas. De problemen in akkerbouwgewassen doen zich voor in het eerste jaar na het scheuren van graslandpercelen.
In 2004 is door het PPO-AGV in Lelystad onderzoek gestart naar de bestrijding van emelten in grasland. Uit het in 2004 en 2005 uitgevoerde onderzoek blijkt dat diverse chemische en biologische middelen perspectief bieden op een succesvolle bestrijding van emelten in grasland.
Inleiding
Tot 2003 konden emelten in grasland bestreden worden door het gebruik van het insecticide Condor. Echter, dit middel is nu niet meer toegelaten. Het was dus gewenst om onderzoek te starten waarin gekeken werd of er alternatieven waren voor het middel Condor. De opbrengstvermindering bij grasland komt vooral doordat de emelten bovengrond aan het gras eten. Of emelten ook het wortelstelsel van gras aantasten is minder duidelijk.
Onderzoek
Enkele chemische en biologische middelen zijn getest op een op veengrond gelegen graslandperceel met problemen met emelten. Vlak voor het behandelen van het proefveld met de middelen zijn de afzonderlijke veldjes intensief bemonsterd op emelten, waarbij de beginpopulatie werd vastgesteld. Ongeveer drieëneenhalve week na het toepassen van de middelen zijn de veldjes weer bemonsterd, zodat de eindpopulatie vastgesteld kon worden. Tijdens de proefperiode viel regelmatig neerslag, zodat de bodem vochtig bleef. Een vochtige bodem is gunstig voor emelten
Resultaten
2004
De bestrijdingsmiddelen zijn in codes weergegeven vanwege hun status als niet-toegelaten middel tegen emelten in grasland.
Acht van de elf behandelingen bestreden de emelten betrouwbaar (figuur 1). De behandelingen die aangeven worden met een C betreffen een chemisch middel. De middelen die beginnen met een B zijn biologische middelen. Van de middelen C002 en C003 zijn 2 doseringen toegepast. Echter, een doseringseffect kon niet worden vastgesteld.
In vitro-onderzoek van de gebruikte bestrijdingsmiddelen bevestigde de resultaten in dit genoemde proefveld.
2005
De bestrijdingsmiddelen zijn in codes weergegeven vanwege hun status als niet-toegelaten middel tegen emelten in grasland. Drie van de elf behandelingen bestreden de emelten betrouwbaar in het voorjaar (figuur 2). In het najaar gaven zeven behandelingen betrouwbaar minder emelten tijdens de eindbeoordeling dan de onbehandelde plots (figuur 3). De behandelingen die aangeven worden met een C betreffen een chemisch middel. De middelen die beginnen met een B zijn biologische middelen.
Conclusie
2004
Het onderzoek in 2004 leverde enkele veelbelovende chemische en biologische middelen op voor de bestrijding van emelten in grasland. Aan de positief werkende middelen uit deze twee proeven wordt in 2005 verder onderzoek verricht.
2005
Zowel de voorjaarsveldproef als de veldproef in het najaar van 2005 leverden twee goed werkende chemische middelen op die de populatie emelten afdoende bestrijden in grasland. Hiermee is het doel van het veldonderzoek in 2004 en 2005 bereikt: twee volwaardige chemische alternatieven voor Condor. Daarnaast biedt het biologische product B002 perspectief als najaarstoepassing in grasland, de optimale dosering is echter nog niet bepaald.