Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 15-12-2002

Beschrijving van de zetmeelaardappelteelt in Noordoost-Nederland

In dit onderzoek is gekeken naar technische knelpunten bij en verbeteringsmogelijkheden voor de zetmeelaardappelteelt in Noordoost-Nederland. Het onderzoek geeft ook aan welke zaken nog verdieping van kennis behoeven door middel van vervolgonderzoek. Een deel van de verbeteringen gaat gepaard met een noodzaak tot fysieke investeringen, een ander deel heeft te maken met de kwaliteit van beslissingen. Deze laatste categorie vraagt vooral om meer kennis en vaardigheid van ondernemers. Daarnaast wordt aangegeven op welke terreinen er beleidsmatige mogelijkheden liggen om deze verbeteringen en ontwikkelingen te ondersteunen en te stimuleren.
Na deze vooral technische analyse volgt een identificatie van typen van bedrijfsvoering en de samenhang daarvan met de hoeveelheid en aard van aangetroffen knelpunten alsmede de optredende belemmeringen voor het oplossen ervan. Tot slot wordt een schets gegeven van een toekomstgerichte zetmeelaardappelteelt in termen van teelt- en bewaartechniek, economie en ondernemerschap.

Dit is een Agrobiokon-document

Opzet

Gedurende vier teeltseizoenen (1998-2001) is bij een groep akkerbouwbedrijven in Noordoost-Nederland de zetmeelaardappelteelt intensief gevolgd en begeleid in opdracht van AVEBE. Knelpunten in teelt en bewaring werden geïdentificeerd en verbeteringsmogelijkheden werden samen met telers geformuleerd en geïmplementeerd. Het bleek dat er in de teelt en bewaring van zetmeelaardappelen op veel bedrijven technische en strategische verbeteringen mogelijk zijn met als gevolg een aanzienlijke fysieke en financiële opbrengstverhoging van gemiddeld ruim 18 %, overeenkomend met 9 ton aardappelen per hectare en een extra bruto geldopbrengst van ±450 euro per hectare.
Gekoppeld hieraan werd in opdracht van LNV een analyse gemaakt van de te onderkennen bedrijfstypen en de samenhang met de geconstateerde knelpunten en verbeteringsmogelijkheden.

Resultaten en conclusie

  • Verhoging van enerzijds de fysieke opbrengst en kwaliteit en anderzijds schaalvergroting (met lagere kosten per eenheid product als gevolg) zijn de enige twee wezenlijke mogelijkheden voor rendementsverhoging.
  • In de teelttechniek en bewaring van zetmeelaardappelen zijn op veel bedrijven de nodige verbeteringen te bereiken. Voor een deel betreft het zaken die met weinig of geen kostenverhogingen zijn te bereiken, voor een ander deel betreft het verbeteringen waarvoor investeringen nodig zijn.
  • Ter ondersteuning van verbetering van teelt- en bewaartechniek is op een aantal terreinen onderzoek nodig.
  • Een deel van de potentiële technische verbeteringen en onderzoeksitems leent zich voor beleidsmatige ondersteuning.
  • Er is een verband tussen de karakterisering van de bedrijven en de hoeveelheid en aard van de knelpunten op bedrijven met de zetmeelaardappelteelt als hoofdtak. Bij de bedrijven met hoge zetmeelaardappelopbrengsten is de kwaliteit van zowel operationele als strategische besluiten goed. Bij gemiddelde opbrengsten worden met name knelpunten geconstateerd die strategisch van aard zijn. Bij lage opbrengsten komen hier knelpunten van operationele aard bij.
  • Op bedrijven waar een tweede tak aanwezig is, of zelfs de zetmeelaardappelteelt als tweede tak moet worden aangemerkt, worden gemiddeld lagere opbrengsten aangetroffen. Voor wat betreft het aantreffen van strategische en operationele knelpunten geldt globaal hetzelfde als voorgaand voor hoofdtakbedrijven werd geschetst.
  • Kennisoverdracht is tot op heden vaak toegepast met bekende technieken. Uit het AVEBE-PPO-project “Rendementsverbetering” is gebleken dat een analyse op bedrijfsniveau sterk bijdraagt aan het vaststellen van knelpunten binnen de teelt en bewaring van zetmeelaardappelen en aan het doorvoeren van het opheffen ervan. Het verdient aanbeveling deze – weliswaar intensieve – analytische benaderingswijze te blijven toepassen. De werkwijze dient te worden gekoppeld aan:
    • Het binnen AVEBE beschikbaar hebben en houden van een kennis- en expertisecentrum (KEC) voor zetmeelaardappelen. Hoewel de teeltgebieden buiten Nederland in deze verslaglegging niet zijn opgenomen, blijkt uit vergelijkbare aanpak in het buitenland dat dit model ook in het buitenland toepasbaar is en daar tot vergelijkbare resultaten kan leiden.
    • Het streven naar kwaliteit, actualiteit en uniformiteit in voorlichtingsboodschappen.
    • Het stimuleren van ondernemerschap en bijbehorende vaardigheden is een belangrijke voorwaarde voor de ontwikkeling van bedrijven en van de zetmeelaardappelproductie.
    • Een sterke interactie tussen industrie en producenten is noodzakelijk om de door de industrie gewenste kwaliteitskenmerken van aardappel door telers zo goed mogelijk te laten vertalen in de juiste productietechnieken.