Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 22-11-2010

Bemonster in de winter op aaltjes

De wintermaanden zijn heel geschikt om te bemonsteren op aaltjes. In deze tijd is de kans om de meeste schadelijke aaltjes aan te tonen het grootst. Wachten tot het vroege voorjaar heeft een aantal nadelen. Als de keuze voor gewas of ras op een (huur)perceel afhangt van de aaltjesbemonsteringen kan de bemonsteringsuitslag niet vroeg genoeg beschikbaar komen.

Meloidogyne-aaltjes kennen een erg hoge wintersterfte. Wachten tot februari of maart  kan tot gevolg hebben dat deze aaltjes niet meer aangetoond worden. Ze zullen echter wel in zeer lage aantallen aanwezig blijven en bij een gunstig gewas zeer snel weer tot hoge aantallen vermeerderen.Er zijn al bemonsteringsbedrijven die een Meloidogyne-intensieve bemonstering aanbieden. Wanneer u uitgangsmateriaal teelt is dit een zinvolle investering die u vroegtijdig en heel gericht in staat stelt maatregelen te nemen.
De wintersterfte van Pratylenchus-aaltjes is veel minder extreem, maar ook daar zitten nu de hoogste aantallen.
De Trichodoride-aaltjes bemonsteren gaat het best wanneer het koud en nat is. Trichodoride-aaltjes worden in warme en/of droge periodes vaak niet aangetoond in een grondmonster, omdat ze naar veel diepere lagen van de grond verplaatst zijn.
Cystenaaltjesbemonsteringen kunnen eigenlijk wel het hele jaar door. De hoogste aantallen zijn te vinden in de bovenste 5 centimeter vóór een kerende grondbewerking.

Bemonster in vaste stroken van maximaal één hectare van hetzelfde gewas en ras. De kansen om een besmetting aan te tonen en werkelijk iets te kunnen concluderen uit de aantallen aaltjes nemen dramatisch af bij een grotere eenheid.  Beter eens in de 5 jaar per hectare een monster dan elk jaar een oppervlakte van 5 hectare in één keer bemonsteren.
Bedenk dat de eenheid waarin bemonsterd wordt ook de eenheid bepaalt waarop een teelt wel of niet door kan gaan of andere maatregelen genomen moeten worden.

Maak een plan om het hele bedrijf in een aantal jaren rond te bemonsteren. Een goede tactiek is om te bemonsteren  vóór de teelt van een hoogsalderend maar schadegevoelige gewas, bijvoorbeeld de aardappelen. Op die manier komt het hele bedrijf een keer aan de beurt. De vaste stroken maken voor de toekomst een goede vergelijking met eerdere bemonsteringen mogelijk.

Wanneer u een aaltjesmonster laat verwerken vraag dan ook om het monster te incuberen. Incuberen van aaltjesmonsters geeft een compleet beeld van de aantallen wortelknobbel- en wortellesieaaltjes die u vindt. Het resultaat van de bemonstering is minder afhankelijk van het gewas dat is geteeld en hoe snel na de oogst u bemonsterd heeft.