Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 04-05-2012

Bedrijfsinventarisatie van schade en extra kosten van ganzenvraat in granen en graszaad

Faunaschade is in de akkerbouw een groot probleem en volgens de praktijk wordt faunaschade niet altijd of maar gedeeltelijk vergoed. Op verzoek van het Productschap Akkerbouw is daarom in 2010 en 2011 op bedrijfsniveau een inventarisatie van de faunaschade door ganzen (en dan vooral de vervolgschade) uitgevoerd.

In 2010 en 2011 trad er op 9 van de 15 aangemelde percelen daadwerkelijk schade door overzomerende ganzen op, waardoor een groot verschil in opbrengst ontstond. Andere percelen met zichtbare beginschade gaven weinig opbrengstreductie; de periode waarin schade optreedt is erg belangrijk. Ook zat er een groot verschil in de opbrengsten van het stro. Stro is voor veel bedrijven ook een belangrijke bron van inkomsten.
De kosten die nodig zijn voor het verjagen van de ganzen bleken uiteen te lopen van ca. € 1.000 tot € 8.000 per perceel. Vooral de tijd die men bezig is met het verjagen ligt vele malen hoger dan vaak wordt ingeschat.

Inleiding

Het aantal ganzen dat in Nederland verblijft neemt sterk toe. Het gaat zowel om overwinterende ganzen als ganzen die overzomeren en hier broeden. Het beleid maakt onderscheid tussen deze twee categorieën. Met overzomerende ganzen worden die ganzen bedoeld die gedurende de zomermaanden (april-september) in Nederland verblijven en in wilde staat tot broeden komen. Ook de rond deze broedende populaties gevormde groepen niet-broedvogels behoren tot deze groep. Qua beheersingsproblematiek is dit onderscheid minder relevant, omdat een toenemend aantal ganzen zowel in de winter als in de zomer in Nederland verblijft. Voor een aantal ganzensoorten neemt Nederland een belangrijke positie in en is in internationaal verband verplichtingen aangegaan om zorg te dragen voor een duurzaam voortbestaan ervan.

Onderzoek

Als onderdeel van een meerjarig project rond faunaschade in akkerbouwgewassen is in 2009 eerst een [INVALID URL] gemaakt van de omvang van de schade per gewas, wat de grote schadeveroorzakers zijn, welke regels er ten grondslag liggen aan de schadeuitkeringen en of er mogelijke hiaten zijn in het vergoedingensysteem.

In 2010 en 2011 zijn vervolgens op 6 praktijkbedrijven 15 praktijkpercelen gevolgd op schade door ganzen en de extra kosten voor verjaging. Het doel was de financiële gevolgen van ganzenschade voor granen en graszaad door een praktijkinventarisatie beter te onderbouwen.

De percelen lagen in Noordoost-Groningen en in Zeeuws-Vlaanderen, vaak dicht bij watergebieden.

Afbeeldingen 1 en 2. Van water naar fourageergebied is een kleine afstand; Johannes Kerkhovenpolder, Noord-Groningen.

De inventarisatie ging in eerste instantie om schade door overzomerende ganzen.
Er zijn diverse waarnemingen gedaan en bij meerdere percelen is bij de oogst de opbrengst bepaald. Ook zijn de kosten van de maatregelen in kaart gebracht die de telers genomen hebben om de schade te beperken. Verder zijn vermeld de schade-uitkeringen in de laatste jaren en is de effectiviteit van preventie maatregelen verwoord. Ter info zijn tevens de laatste beleidsontwikkelingen rond de ganzenproblematiek geschetst.

Resultaten en conclusies

De invloed van ganzenvraat op de opbrengst is niet altijd even duidelijk. Het tijdstip van vraat, de vraatintensiteit en het weer bleken een belangrijke invloed te hebben op het herstelvermogen van de tarweplanten en op de uiteindelijke impact van de ganzenvraat op de opbrengst.

Van de 15 wintertarwepercelen trad op 9 percelen ook daadwerkelijk vraatschade door overzomerende ganzen op. Op enkele percelen ontstond een groot opbrengstverlies aan graan door vraatschade. Dit verlies kon oplopen tot 40-50%. Andere percelen met zichtbare schade gaven weinig opbrengstreductie. De periode waarin schade optreedt is hierbij erg belangrijk.

Afbeelding 3. Verschil in beworteling en gewasontwikkeling op een goede plek en een matige en slechte schadeplek.

Ook zat er een groot verschil in de stro-opbrengsten. Stro is voor veel bedrijven ook een belangrijke bron van inkomsten. Het verschil in opbrengstverlies van het stro kon wel oplopen tot 30-50%.
De kosten voor het verjagen van de ganzen liepen uiteen van € 1.000,- tot € 7.780,-. Op hectarebasis varieerde dat van € 16,50 tot € 215,-. Vooral de tijd die men bezig is met het verjagen ligt vele malen hoger dan vaak wordt ingeschat. Deze kosten worden door het Faunafonds niet vergoed, maar als een inspanningsverplichting gezien, alvorens voor eventuele vergoeding van opbrengstverlies in aanmerking te komen.
Ook is de ganzenschade op graszaad na de oogst gevolgd. Dit bleek eerdere jaren een fors probleem, maar in de inventarisatiejaren trad geen ganzenschade op.

Discussie

Er wordt door het Faunafonds steeds meer schade uitgekeerd aan overzomerende ganzen en dan vooral in zomergraan. De meeste schade wordt veroorzaakt door de grauwe gans.
Vaak is het lastig te achterhalen wanneer iets structuurschade is en wanneer ganzenschade.

De toenemende aantallen ganzen zorgen ook voor maatschappelijke schade, aanvankelijk vooral in landbouwgebieden, maar er komen steeds meer signalen dat –mede– door ganzen ook in natuurgebieden ongewenste ontwikkelingen optreden. Om die schade te beperken worden verjaagactiviteiten uitgevoerd, waarbij tegelijkertijd foerageermogelijkheden worden aangeboden. Als uiterste maatregel zouden –als het beleid daarvoor de mogelijkheden biedt– ook maatregelen voor aantalregulering kunnen worden uitgevoerd. Momenteel wordt veel aandacht gegeven aan maatregelen die ganzen weghouden van schadegevoelige percelen. Deze maatregelen zijn verplicht om voor een schadecompensatie in aanmerking te komen.

Verjagen kan effectief zijn, maar alleen als dit zeer frequent, consequent en planmatig gebeurt, waarbij 'afstraffing' bij niet gewenst verblijf, essentieel is. Het inzetten van verjaagmethoden zonder die laatste prikkel geeft, gezien de ervaringen zoals die tot nu toe zijn opgedaan, slechts een tijdelijk effect. De verjaagactiviteiten verworden, zeker als deze methoden onvoldoende worden afgewisseld, al snel een 'kat en muis spel'. De ganzen kunnen kennelijk aardig inschatten of ze gevaar lopen of niet. Als deze verjaaginspanning niet haalbaar is, kunnen fysieke belemmeringen zoals afdekking, of bespannen met draden, worden overwogen. Deze maatregel is voor kleine oppervlakken met kostbare teelten eerder te realiseren dan voor grote arealen.
Het verjagen (en/of het aantrekken) van ganzen is een maatregel die meestal op ruimtelijke kleine schaal wordt getroffen. Ganzen zijn op een bepaalde plek niet welkom en worden daarom naar elders verjaagd. Door het verjagen vliegen ze net zolang door tot ze voldoende aantrekkelijke gebieden vinden waar ze niet worden verstoord. Verjagen uit Nederland –als dat al zou lukken– is geen optie, omdat verjagen op gespannen voet staat met de verantwoordelijkheid die Nederland heeft genomen voor het bijdragen aan de gunstige staat van instandhouding van de migrerende ganzen. Op moment van schrijven, voorjaar 2012, is er een nieuwe natuurwet in de maak. Daarin worden veel meer soorten bejaagbaar en zal de schade uitkeringen worden beperkt.