Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 15-12-2005

Alternaria-aantasting van aardappelknollen

In de eerste maanden van 2005 werden diverse aardappeltelers geconfronteerd met veel Alternaria in de aardappelknollen. Door zowel DLV Plant, PPO-AGV als Cebeco Agrochemie zijn met name in het Zuidwesten monsters van aardappelen met problemen opgestuurd naar diverse laboratoria, waaronder Plant Research International. In de meeste gevallen bleek inderdaad Alternaria solani aanwezig te zijn op de knollen.

Vanuit het Masterplan Phytophthora, maar ook uit andere geledingen, is de vraag gesteld of we niet kunnen leren van deze situatie. Bij telers die problemen hadden met Alternaria, en ook bij een aantal telers zonder problemen, is geïnventariseerd wat er tijdens het groeiseizoen, de oogst en de bewaring is gebeurd.
Het beeld uit de uitgevoerde enquêtes komt goed overeen met de ervaringen en aanbevelingen uit zowel de Nederlandse als Amerikaanse publicaties.

Inleiding

In de eerste maanden van 2005 werden diverse aardappeltelers geconfronteerd met veel Alternaria in de knollen. Door zowel DLV Plant, PPO-AGV als Cebeco Agrochemie zijn met name in het Zuidwesten monsters van aardappelen met problemen opgestuurd naar diverse laboratoria, waaronder Plant Research International. In de meeste gevallen bleek inderdaad Alternaria solani aanwezig te zijn op de knollen.

Vanuit het Masterplan Phytophthora, maar ook uit andere geledingen, is de vraag gesteld of we niet kunnen leren van deze situatie. Bij telers die problemen hadden met Alternaria, en ook bij een aantal telers zonder problemen, is geïnventariseerd wat er tijdens het groeiseizoen, de oogst en de bewaring is gebeurd. Deze inventarisatie kan aanknopingspunten opleveren voor vervolg communicatie of verder onderzoek.

Aanpak

Door DLV Plant is in overleg met PPO-agv, Cebeco Agrochemie en het Masterplan Phytophthora een checklist van vragen en aandachtspunten opgesteld.
Vanuit het netwerk in Zuidwest-Nederland van DLV Plant en Cebeco Agrochemie hebben 10 akkerbouwers waar Alternaria daadwerkelijk is vastgesteld en 7 akkerbouwers waar geen Alternaria is gevonden, deze vragenlijst ingevuld en eventueel aanvullende informatie genoteerd. Uit alle interviews is een totaalbeeld geschetst. De gegevens en ervaringen zijn anoniem verwerkt.

Resultaten

De laatste jaren zijn er in Nederland steeds meer problemen gekomen met de bestrijding van Alternaria in het loof. De schade van een vroegtijdige afsterving van het loof door Alternaria is de lagere kg-opbrengst die kan worden gerealiseerd. Bij deze toename van Alternaria is altijd gezegd dat Alternaria ook wel de knollen kan aantasten, maar dat dit in Nederland de laatste 15 jaar nooit duidelijk is waargenomen. Het veelvuldige optreden van knollen die waren aangetast door Alternaria in seizoen 2004/2005 kwam dan ook als een verrassing.

Bestudering van de literatuur maakte echter duidelijk dat in oudere Nederlandse en Amerikaanse artikelen de aantasting van knollen door Alternaria solani wel is beschreven. Beschreven wordt dat vooral de oogstomstandigheden heel belangrijk zijn bij het optreden van aantasting door Alternaria op de knollen.

De weersomstandigheden in september 2004 waren in de eerste 10 dagen droog en warm. In september was onder andere Zeeland erg droog met in KNMI station Westdorpe slechts 26 mm in september. Pas in de tweede helft van september viel er regen (zie KNMII maandoverzicht september 2004). Bij het merendeel van de partijen met problemen gaf de ondernemer aan dat er gerooid was onder (te) droge omstandigheden met alle consequenties van beschadigingen aan de knollen. De percelen die later in september (vanaf 22) en in oktober zijn gerooid hebben geen problemen met Alternaria op de knollen gevonden. Er is geen duidelijk verband te zien tussen mate van knolaantasting met andere mogelijke kritische factoren, zoals aanwezigheid van Alternaria in het gewas en het aantal niet-afgedekte grote infectierisico’s voor Alternaria. Wel valt het op dat van de 10 probleem partijen het 7x het ras Bintje betreft. Dit komt overeen met de constateringen in de oudere Nederlandse publicaties dat Bintje een ras is dat gevoelig is voor knolaantasting door Alternaria.

Het beeld uit de uitgevoerde enquêtes komt goed overeen met de ervaringen en aanbevelingen uit zowel de Nederlandse als Amerikaanse publicaties:

  • Bintje is een gevoelig ras voor aantasting door Alternaria op de knol;
  • Er is vaak geen relatie tussen de ernst van loofaantasting en knolaantasting;
  • Maatregelen om loofaantasting tegen te gaan garanderen niet dat er geen knolaantasting optreedt;
  • Beschadigingen aan de knollen tijdens de oogst door een te korte afhardingstijd of door oogsten onder (te) droge omstandigheden (kluitjes) bevorderen het optreden van Alternaria op knollen;
  • Het gaat altijd om A. solani.