Brancheorganisatie Akkerbouw logo

Kennisakker.nl

Publicatie datum: 15-11-2010

Aanpassing stikstofbemestingsadvies zomertarwe

Door het ministerie van LNV en het Productschap Akkerbouw is aan PPO de opdracht verleend om onderzoek uit te voeren en op basis daarvan te beoordelen in hoeverre er aanleiding bestaat om bij zomertarwe het stikstofadvies in de "Adviesbasis voor de bemesting van akkerbouw- en vollegrondsgroentegewassen" aan te passen.

De economisch optimale stikstofgift is afhankelijk van de kosten voor stikstof en de telersprijs voor tarwe. Zowel de prijs voor stikstof als voor tarwe varieerde de laatste twee jaar sterk. Kunstmest is echter in verhouding duurder geworden dan tarwe, waardoor de optimale economische stikstofgift lager ligt dan twee jaar geleden toen het onderzoek van start ging. Ondanks deze verandering in prijsverhouding was de economisch optimale stikstofgift in de proeven hoger dan het huidige advies. Conclusie is daarom dat het bestaande advies geactualiseerd dient te worden.
Voorgesteld wordt om voor alle grondsoorten het stikstofbemestingsadvies met 20 kg N/ha te verhogen.

Inleiding

De praktijk vindt het stikstofbemestingsadvies bij zomertarwe te laag met als consequentie dat voor zomertarwe een te lage stikstofgebruiksnorm is vastgesteld.

In 2006 is door PPO een bureaustudie uitgevoerd, waarbij het stikstofbemestingsadvies voor zomertarwe is geanalyseerd. Hierbij is gebleken dat het advies niet is gebaseerd op onderzoeksresultaten, maar een afgeleide is van het advies voor wintertarwe. Op basis van beschikbare praktijkgegevens is deze afgeleide geactualiseerd en is er een voorstel gedaan tot aanpassing van het stikstofbemestingsadvies. Hierbij werd een verhoging voorgesteld van het advies met 30 (zand) tot 50 (klei) kg N per ha.
Aangezien bemestingsadviezen alleen nog maar aangepast kunnen worden op basis van (nieuwe) datasets, is dit voorstel niet gehonoreerd door de CDM (Commissie Deskundigen Meststoffenwet).

Door het ministerie van LNV en het Productschap Akkerbouw is aan PPO de opdracht verleend om onderzoek uit te voeren en op basis daarvan te beoordelen in hoeverre er aanleiding bestaat om bij zomertarwe het advies in de "Adviesbasis voor de bemesting van akkerbouw- en vollegrondsgroentegewassen" aan te passen. In 2007 en 2008 zijn hiertoe zowel op zandgrond als op kleigrond stikstofbemestingsproeven uitgevoerd.
Het onderzoek en de analyse van de resultaten zijn uitgevoerd volgens het protocol van de CDM.

Onderzoek

In 2007 en 2008 zijn stikstofproeven met zomertarwe uitgevoerd op respectievelijk een drie- en tweetal kleilocaties en een drie- en tweetal zandlocaties. In deze proeven zijn 6 stikstoftrappen (inclusief nulobject) aangelegd. De proeven zijn uitgevoerd in vier herhalingen.
Alle 10 proeven voldeden aan de gestelde eisen in het protocol om de gegevens te analyseren volgens de responsmethode.

Om de optimale economische stikstofgift te bepalen moet rekening worden gehouden met de prijs voor kunstmest en de (telers)prijs voor tarwe. De afgelopen twee jaar fluctueerde echter zowel de prijs voor kunstmest als die voor tarwe sterk. Zowel sterke stijgingen als dalingen kwamen voor. Zo bewoog de telersprijs voor tarwe zich tussen de 100 en 240 euro per ton en de stikstofprijs tussen de 900 en 1.600 euro per ton N. De prijsverhouding stikstof/tarwe ligt op dit moment in de buurt van de 10 (1.200 euro voor stikstof en 120 euro voor tarwe), maar kan variëren van 4 tot 16. Een andere prijsverhouding geeft een ander economisch optimum. Aangezien de ontwikkelingen van zowel tarweprijzen als stikstofprijzen erg hectisch zijn en moeilijk te voorspellen, is ervoor gekozen om het effect van enkele prijsverhoudingen door te rekenen: 8, 10, 12 en tevens een verhouding van 4,5 om een vergelijk met de resultaten in de rapportages van 2007 en 2008 te kunnen maken.

Resultaten

Bij het formuleren van een stikstofbemestingsadvies voor zomertarwe hoeft geen onderscheid gemaakt te worden tussen een teelt op zandgrond en een op teelt op klei- en lössgrond. De resultaten van de uitgevoerde proeven in 2007 en 2008 geven hier geen aanleiding toe.

De bodemvoorraad van de 10 uitgevoerde proeven in 2007 en 2008 varieerde van 10 tot 27 kg N per ha. Aangezien deze cijfers allemaal lager zijn dan 40 kg N per ha, zou volgens het bestaande advies de optimale stikstofgift in alle proeven 130 kg N per ha zijn geweest.
Gemiddeld over de 10 proeven was de optimale stikstofgift voor opbrengst (dus zonder rekening te houden met de kosten voor stikstof en de prijs voor tarwe) 172 kg N per ha; dit was exclusief de bodemvoorraad. Als de afwijkende resultaten van de proef op Vredepeel in 2007 buiten beschouwing werden gelaten en er gecorrigeerd werd voor de voorvrucht suikerbieten in 3 van de 10 proeven, was de optimale stikstofgift voor opbrengst gemiddeld 185 kg N per ha.
Bij de berekening van de economisch optimale stikstofgift is uitgegaan van een stikstofprijs van € 1.200 per ton N en een tarweprijs van € 150 per ton. De optimale economische stikstofgift kwam bij deze prijsverhouding op gemiddeld 135 kg N per ha uit. Als de afwijkende resultaten van de proef op Vredepeel in 2007 buiten beschouwing werden gelaten en er gecorrigeerd werd voor de voorvrucht suikerbieten in 3 van de 10 proeven, was de economische optimale stikstofgift gemiddeld 148 kg N per ha. Dit is 18 kg hoger dan het bestaande advies.

Voorgesteld wordt om het stikstofadvies voor zomertarwe met 20 kg N per ha te verhogen. Deze stikstof kan op dezelfde manier verdeeld worden over 2 stikstofgiften als bij het bemestingsadvies. Wanneer hoge opbrengsten worden verwacht en/of er geteeld wordt voor baktarwe kan de stikstofbemesting ook over 3 stikstofgiften worden verdeeld (bijvoorbeeld 70-50-30 verdeling).