Publicatie datum: 22-06-2010
Aaltjesmanagement in de akkerbouw - maatregelenwijzer en bouwplancontrole
Dit hoofdstuk van de handleiding 'Aaltjesmanagement in de akkerbouw' laat zien hoe u met behulp van de maatregelenwijzer zelf een aaltjesbeheersingsstrategie kunt opstellen.
Aaltjes Beheersings Strategie (ABS)
Om planmatig met aaltjesbesmettingen op uw bedrijf om te gaan, is het opstellen van een aaltjesbeheersingsstrategie (ABS) een handig instrument. Via de onderstaande maatregelenwijzer kunt u zelf een [INVALID URL] (ABS) opstellen. Om planmatig met de aaltjesbesmettingen op uw bedrijf om te gaan, is het opstellen van een ABS een handig instrument. De peilers van een dergelijke strategie zijn Preventie, Inventarisatie, Vruchtwisseling en Aanvullende maatregelen.
Werken met de maatregelenwijzer
In het hoofdstuk [INVALID URL] zijn de belangrijkste aaltjes beschreven en foto's geplaatst om ze te kunnen herkennen. Nadat vastgesteld is of er wel of geen aaltjes zijn gevonden, kunnen via de onderstaande maatregelenwijzer snel de wijze van aanpak en de achtergronden hierbij worden opgespoord. Zo worden er geen belangrijke onderwerpen voor een maximale aaltjesbeheersing vergeten.
In de vakjes staan de onderwerpen die voor u van toepassing kunnen zijn, met een verwijzing naar de daarbij behorende hoofdstukken. Stap voor stap wordt zo de aanpak van aaltjes op het bedrijf weergegeven. De maatregelen zijn in proeven getest en zijn besproken door specialisten. Daardoor zijn de maatregelen gevalideerd en praktijkrijp.
Maatregelenwijzer
Aaltjebeheersing start met preventie en grondonderzoek en eindigt met aanvullende maatregelen. Start met nummer 1 en volg de nummers tot het einde van de maatregelenwijzer.
1. Preventie |
Het is zaak om aaltjes van het erf te houden. Hieronder staan vier maatregelen om dit te bereiken:
|
2. Bemonsteren |
Aaltjesproblemen kunnen in een vroegtijdig stadium worden opgespoord door bemonstering en analyse. Door bemonstering kunnen reeds voor de teelt risico's worden ingeschat en kan mogelijk grote schade worden voorkomen. Bovendien is een goede aaltjesbeheersing onmogelijk zonder een juist inzicht in de aaltjesbesmetting(en) van het perceel. In paragraaf 5.5 staat informatie over bemonstering beschreven. |
3. Bouwplanverleden |
De soorten aaljtes zijn bekend. Nu is het zaak om na te gaan welke gewassen de meeste aaltjesproblemen opleveren in het bouwplan. Zowel qua schade als qua vermeerdering. Neem eerst het bouwplanverleden onder de loep. Een model van bouwplancontrole is beschreven in paragraaf 4. |
4. Bouwplan verbeteren |
Uiteindelijk ontstaat door het puzzelen een verbeterd bouwplan. De mogelijkheden zijn nog niet uitgeput. |
5. Rassenkeuze |
Er zijn resistente of tolerante rassen (paragraaf 6.1) die invloed hebben op het aaltje en de schade. Bij de volgende aaltjessoorten zijn resistenties of toleranties bekend:
|
6. Groenbemesters |
Er zijn resistente groenbemesters (paragraaf 6.2) die invloed hebben op het aaltje. Bij de volgende aaltjessoorten zijn resistenties bekend:
|
7. Aanvullende maatregelen |
Er zijn aanvullende maatregelen om het aaltje te bestrijden of schade door aaltjes te beperken. In onderstaande opsomming staan de chemische en niet-chemische maatregelen:
Een samenvatting van beheersmaatregelen per aaltjessoort staat beschreven voor:
|
Inventarisatie: bouwplancontrole
Van het verleden kan men veel leren. Daarvoor zijn de gegevens van het bouwplanverleden nodig. Via de bouwplancontrole kunt u nagaan op welke plek in uw bouwplan problemen zijn ontstaan.
De eerste stap is het op een rij zetten van de teeltjaren met de gewassen. Met behulp van het aaltjeswaardplantschema kan de vermeerdering en schade van de aaltjes in beeld worden gebracht. Door te puzzelen met gewasvolgorde, het bepalen van de teeltfrequentie of het vervangen van gewassen of rassen kan men het 'minst slechte' bouwplan maken. Hieronder staan de stappen om het bouwplan te verbeteren.
Stap 1. Welke aaltjes zijn schadelijk geweest?
Gewaswaarnemingen en vooral aaltjesmonsters laten zien welke aaltjes aanwezig zijn. Als de aaltjessituatie bekend is, kan een juiste aanpak worden gekozen. Bij de juiste aanpak spelen o.a. gewaskeuze, groenbemesters, gewasvolgorde en teeltfrequentie een belangrijke rol.
Stap 2. Wat zijn de teeltfrequenties van de gewassen?
Behalve dat de teeltfrequentie effect heeft op aaltjes, zijn er ook effecten op schimmels, ziekten en plagen. Grondsoort en wetgeving zijn mede bepalend.
In onderstaande tabel zijn de maximale teeltfrequenties weergegeven per gewas, zonder aanwezigheid van aaltjes.
Gewas | Grondsoorten | Veilige teeltfrequentie | Probleem met |
Consumptieaardappelen | Alle | 1:4 | Verticillium/schurft/Rhizoctonia |
Zetmeelaardappelen | Zand en dal | 1:2 | |
Pootaardappelen | Alle | 1:4 | Rhizoctonia, regelgeving |
Suikerbieten | Klei en zavel | 1:4 | |
Zand en dal | 1:3 | ||
Conservenerwten | Alle | 1:6 | Voetziektecomplex |
Stamslaboon | Alle | 1:6 | Zelfverdraagzaam |
Veld- en tuinboon | Alle | 1:6 | Rhizoctonia |
Wintertarwe | Zavel, klei en dal | 1:2 | Tarwehalmdoder bij continuteelt en bij tweede en derde jaar gerst |
Zomergerst | Alle | 1:2 | oename bladvlekkenziekte |
Snijmaïs | Alle | 1:3 | Pythium en Fusarium |
Uien | Alle | 1:5 | Witrot |
Schorseneer | Alle | 1:6 | Rhizoctonia |
Peen | Alle | 1:6 | Kwaliteitsverlies |
Witlof | Alle | 1:4 | Roodrot |
Koolsoorten | Alle | 1:4 | Knolvoet |
Sluitkool | Alle | 1:2 |
Stap 3. Wat is de vruchtopvolging geweest van de gewassen op het probleemperceel?
Start met het op volgorde zetten van de gewassen door de jaren heen. Voorbeeld:
Perceel | Ha | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 |
Blok 7 | 3 | korrelmaïs | waspeen | suikerbiet | aardappel | korrelmaïs | tuinboon | suikerbiet |
Stap 4. Analyse van het probleem
Is de vruchtopvolging in orde?
De oudste manier om aaltjesproblemen te beehersen is vruchtwisseling. De definitie van vruchtwisseling is: "de volgorde en opvolging van gewassen die gunstig op elkaar aansluiten".
De volgorde van gewassen wordt bepaald aan de hand van:
- aaltjesvermeerdering en aaltjesschade;
- ziekten veroorzaakt door bodemschimmels;
- teeltfrequentie;
- insecten;
- opslag.
Met behulp van het [INVALID URL] kunt u de schade van elk gewas en de vermeerdering van het aaltje in beeld brengen. U kunt op de website www.aaltjesschema.nl een schema aanmaken voor uw eigen bouwplan.
Het schema bestaat uit een matrix met diverse kleuren, stippen en afkortingen:
- Grondsoort. Sommige aaltjes gedijen op zandgrond beter dan op kleigrond. In de balk staan de grondsoorten waar de aaltjessoorten actief zijn. Zo zijn gele bietencysteaaltjes alleen actief op zand- en dalgrond, terwijl aardappelcysteaaltjes en witte bietencysteaaltjes op alle grondsoorten aanwezig kunnen zijn;
- Vermeerdering. De mate van vermeerdering van aaltjes is uitgedrukt in stippen, 'min'-streepje of 'min min'-streepjes, een R en een A. Bij drie stippen is de vermeerdering het grootst. Bij een 'A' is sprake van een actieve afname. Dit betekent dat de aaltjesaantallen sterker dalen dan bij een gewas dat geen waardplant is of zwarte braak. Een bekend voorbeeld is Tagetes, uitgevoerd in zomerbraak, dat het wortellesieaaltje (Pratylenchus penentrans) zeer goed aanpakt. De 'R' staat voor rasverschillen in resistentie; rassen kunnen vatbaar of resistent zijn;
- Schade. De schadegevoeligheid van het betreffende gewas is weergegeven in kleuren. Per kleur wordt een range van schade aangegeven. Ontstane schade is niet alleen afhankelijk van de aaltjesaantallen, maar ook van o.a. pH en grondsoort en andere factoren (zie hoofdstuk 7). Zo zal hetzelfde aantal aaltjes op zandgrond met 2% organische stof meer schade aan het gewas geven dan op klei van 40% afslibbaar. De schade is uitgedrukt in een percentage van de financiële opbrengst bij normale teelt. De schade kan oplopen tot 100% wanneer een partij wordt afgekeurd om zijn slechte kwaliteit.
Beschrijving oorzaak aaltjesprobleem
Het aaltjeswaardplantschema leert dat in het eerder gegeven bouwplan het gele bietencysteaaltje zich te sterk vermeerdert op de tuinboon. Er zitten twee gewassen in het bouwplan (tuinboon en suikerbiet) die het gele bietencysteaaltje flink vermeerderen.
Stap 5. Verbeteren bouwplan
Puzzelen met het aaltjeswaardplantschema:
- Zoek in het aaltjeswaardplantschema de vermeerdering en schade bij de voorkomende combinaties van gewas en aaltjessoorten;
- Ga na of er gewisseld kan worden met gewassen om aaltjesvermeerdering vlak vóór het meest gevoelige gewas te voorkomen;
- Maak een aanpak tot aaltjesbeheersing.
Verbeter de vruchtopvolging
Het gele bietencysteaaltje vermeerdert sterk door de tuinboon. Als de tuinboon wordt vervangen door stamslaboon wordt de vermeerdering minder.
Teeltfrequentie
1:4 - aardappelen, bieten. korrelmaïs
1:8 - stamslaboon
1:8 - waspeen
Nieuw bouwplan
Perceel | Ha | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 |
Blok 7 | 3 | aardappel | waspeen | korrelmais groenbemester | suikerbiet | aardappel | erwt/stamslaboon aaltjesonderzoek |